Spreuken 18:20
Van de vrucht van ieders mond zal zijn buik verzadigd worden; hij zal verzadigd worden van de inkomst zijner lippen.
Spreuken 12:13-14
In de overtreding der lippen is de strik des bozen; maar de rechtvaardige zal uit de benauwdheid uitkomen.
Spreuken 13:2
Een ieder zal van de vrucht des monds het goede eten; maar de ziel der trouwelozen het geweld.
Spreuken 22:18
Want het is liefelijk, als gij die in uw binnenste bewaart; zij zullen samen op uw lippen gepast worden.
Spreuken 22:21
Om u bekend te maken de zekerheid van de redenen der waarheid; opdat gij de redenen der waarheid antwoorden moogt dengenen, die u zenden.
Spreuken 25:11-12
Een rede, op zijn pas gesproken, is als gouden appelen in zilveren gebeelde schalen.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd