Parallel Verses
Dutch Staten Vertaling
De arme, in zijn oprechtheid wandelende, is beter dan de verkeerde van lippen, en die een zot is.
New American Standard Bible
Better is a poor man who walks in his integrity Than he who is perverse in speech and is a fool.
Onderwerpen
Kruisreferenties
Spreuken 28:6
De arme, wandelende in zijn oprechtheid, is beter, dan die verkeerd is van wegen, al is hij rijk.
1 Samuël 25:17
Weet dan nu, en zie, wat gij doen zult; want het kwaad is ten volle over onzen heer besloten, en over zijn ganse huis; en hij is een zoon Belials, dat men hem niet mag aanspreken.
1 Samuël 25:25
Mijn heer stelle toch zijn hart niet aan dezen Belials man, aan Nabal; want gelijk zijn naam is, alzo is hij; zijn naam is Nabal, en dwaasheid is bij hem; en ik, uw dienstmaagd, heb de jongelingen van mijn heer niet gezien, die gij gezonden hebt.
Psalmen 26:11
Maar ik wandel in mijn oprechtigheid, verlos mij dan en wees mij genadig.
Psalmen 37:26
Den gansen dag ontfermt hij zich, en leent; en zijn zaad is tot zegening.
Spreuken 12:26
De rechtvaardige is voortreffelijker dan zijn naaste; maar de weg der goddelozen doet hen dwalen.
Spreuken 14:2
Die in zijn oprechtheid wandelt, vreest den HEERE; maar die afwijkt in zijn wegen, veracht Hem.
Spreuken 15:16
Beter is weinig met de vreze des HEEREN, dan een grote schat, en onrust daarbij.
Spreuken 16:8
Beter is een weinig met gerechtigheid, dan de veelheid der inkomsten zonder recht.
Spreuken 19:22
De wens des mensen is zijn weldadigheid; maar de arme is beter dan een leugenachtig man.
Spreuken 20:7
De rechtvaardige wandelt steeds in zijn oprechtheid; welgelukzalig zijn zijn kinderen na hem.
Jesaja 59:3
Want uw handen zijn met bloed bevlekt; en uw vingeren met ongerechtigheid; uw lippen spreken valsheid, uw tong dicht onrecht.
Mattheüs 12:31-34
Daarom zeg Ik u: Alle zonde en lastering zal den mensen vergeven worden; maar de lastering tegen den Geest zal den mensen niet vergeven worden.
Mattheüs 16:26
Want wat baat het een mens, zo hij de gehele wereld gewint, en lijdt schade zijner ziel? Of wat zal een mens geven, tot lossing van zijn ziel?
Jakobus 2:5-6
Hoort, mijn geliefde broeders, heeft God niet uitverkoren de armen dezer wereld, om rijk te zijn in het geloof, en erfgenamen des Koninkrijks, hetwelk Hij belooft dengenen, die Hem liefhebben?