Spreuken 19:24
Een luiaard verbergt de hand in den boezem, en hij zal ze niet weder aan zijn mond brengen.
Spreuken 15:19
De weg des luiaards is als een doornheg; maar het pad der oprechten is wel gebaand.
Psalmen 74:11
Waarom trekt Gij Uw hand, ja, Uw rechterhand af? Trek haar uit het midden van Uw boezem; maak een einde.
Spreuken 6:9-10
Hoe lang zult gij, luiaard, nederliggen? Wanneer zult gij van uw slaap opstaan?
Spreuken 12:27
Een bedrieger zal zijn jachtvang niet braden; maar het kostelijk goed des mensen is des vlijtigen.
Spreuken 19:15
Luiheid doet in diepen slaap vallen; en een bedriegelijke ziel zal hongeren.
Spreuken 24:30-34
Ik ging voorbij den akker eens luiaards, en voorbij den wijngaard van een verstandeloos mens;
Spreuken 26:13-16
De luiaard zegt: Er is een felle leeuw op den weg, een leeuw is op de straten.
Mattheüs 26:23
En Hij, antwoordende, zeide: Die de hand met Mij in den schotel indoopt, die zal Mij verraden.
Markus 14:20
Maar Hij antwoordde en zeide tot hen: Het is een uit de twaalven, die met Mij in de schotel indoopt.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd