Spreuken 28:11

Een rijk man is wijs in zijn ogen; maar de arme, die verstandig is, doorzoekt hem.

Spreuken 26:16

De luiaard is wijzer in zijn ogen, dan zeven, die met rede antwoorden.

Job 32:9

De groten zijn niet wijs, en de ouden verstaan het recht niet.

Spreuken 18:11

Des rijken goed is de stad zijner sterkte, en als een verheven muur in zijn inbeelding.

Spreuken 18:17

Die de eerste is in zijn twistzaak, schijnt rechtvaardig te zijn; maar zijn naaste komt, en hij onderzoekt hem.

Spreuken 19:1

De arme, in zijn oprechtheid wandelende, is beter dan de verkeerde van lippen, en die een zot is.

Spreuken 23:4

Vermoei u niet om rijk te worden; sta af van uw vernuft.

Spreuken 26:5

Antwoord den zot naar zijn dwaasheid, opdat hij in zijn ogen niet wijs zij.

Prediker 9:15-17

En men vond daar een armen wijzen man in, die de stad verloste door zijn wijsheid; maar geen mens gedacht denzelven armen man.

Jesaja 5:21

Wee dengenen, die in hun ogen wijs, en bij zichzelven verstandig zijn!

Jesaja 10:13-14

Omdat hij gezegd heeft: Door de kracht mijner hand heb ik het gedaan, en door mijn wijsheid, want ik ben verstandig; en ik heb de landpalen der volken weggenomen, en heb hun voorraad geroofd, en heb als een geweldige de inwoners doen nederdalen;

Ezechiël 28:3-5

Zie, gij zijt wijzer dan Daniel; zij hebben niets toegeslotens voor u verborgen.

Lukas 16:13-14

Geen huisknecht kan twee heren dienen; want of hij zal den enen haten, en den anderen liefhebben, of hij zal den enen aanhangen, en den anderen verachten; gij kunt God niet dienen en den Mammon.

Romeinen 11:25

Want ik wil niet, broeders, dat u deze verborgenheid onbekend zij (opdat gij niet wijs zijt, bij uzelven), dat de verharding voor een deel over Israel gekomen is, totdat de volheid der heidenen zal ingegaan zijn.

Romeinen 12:16

Weest eensgezind onder elkander. Tracht niet naar de hoge dingen, maar voegt u tot de nederige. Zijt niet wijs bij uzelven.

1 Corinthiërs 3:18-19

Niemand bedriege zichzelven. Zo iemand onder u dunkt, dat hij wijs is in deze wereld, die worde dwaas, opdat hij wijs moge worden.

1 Timotheüs 6:17

Beveel den rijken in deze tegenwoordige wereld, dat zij niet hoogmoedig zijn, noch hun hoop stellen op de ongestadigheid des rijkdoms, maar op den levenden God, Die ons alle dingen rijkelijk verleent, om te genieten;

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd