Spreuken 28:19

Die zijn land bouwt, zal met brood verzadigd worden; maar die ijdele mensen volgt, zal met armoede verzadigd worden.

Spreuken 12:11

Die zijn land bouwt, zal van brood verzadigd worden; maar die ijdele mensen volgt, is verstandeloos.

Richteren 9:4

En zij gaven hem zeventig zilverlingen, uit het huis van Baal-Berith; en Abimelech huurde daarmede ijdele en lichtvaardige mannen, die hem navolgden.

Spreuken 13:20

Die met de wijzen omgaat, zal wijs worden; maar die der zotten metgezel is, zal verbroken worden.

Spreuken 14:4

Als er geen ossen zijn, zo is de krib rein; maar door de kracht van den os is der inkomsten veel.

Spreuken 23:20-21

Zijt niet onder de wijnzuipers, noch onder de vleesvreters;

Spreuken 27:23-27

Zijt naarstig, om het aangezicht uwer schapen te kennen; zet uw hart op de kudden.

Lukas 15:12-17

En de jongste van hen zeide tot den vader: Vader, geef mij het deel des goeds, dat mij toekomt. En hij deelde hun het goed.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain