Spreuken 31:17
Cheth. Zij gordt haar lenden met kracht, en zij versterkt haar armen.
1 Koningen 18:46
En de hand des HEEREN was over Elia, en hij gordde zijn lenden, en liep voor het aangezicht van Achab henen, tot daar men te Jizreel komt.
2 Koningen 4:29
En hij zeide tot Gehazi: Gord uw lenden, en neem mijn staf in uw hand, en ga henen; zo gij iemand vindt, groet hem niet; en zo u iemand groet, antwoord hem niet; en leg mijn staf op het aangezicht van den jongen.
Job 38:3
Gord nu, als een man, uw lenden, zo zal Ik u vragen, en onderricht Mij.
Genesis 49:24
Maar zijn boog is in stijvigheid gebleven, en de armen zijner handen zijn gesterkt geworden, door de handen van de Machtige Jakobs; daarvan is hij een herder, een steen Israels;
Jesaja 44:12
De ijzersmid maakt een bijl, en werkt in den gloed, en formeert het met hamers, en werkt het met zijn sterken arm; ook lijdt hij honger, totdat hij krachteloos wordt, hij drinkt geen water, totdat hij amechtig wordt.
Hosea 7:15
Ik heb hen wel getuchtigd, en hunlieder armen gesterkt; maar zij denken kwaad tegen Mij.
Lukas 12:35
Laat uw lendenen omgord zijn, en de kaarsen brandende.
Efeziërs 6:10
Voorts, mijn broeders, wordt krachtig in den Heere, en in de sterkte Zijner macht.
Efeziërs 6:14
Staat dan, uw lenden omgord hebbende met de waarheid, en aangedaan hebbende het borstwapen der gerechtigheid;
1 Petrus 1:13
Daarom opschortende de lenden uws verstands, en nuchteren zijnde, hoopt volkomenlijk op de genade, die u toegebracht wordt in de openbaring van Jezus Christus.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd