Spreuken 5:6
Opdat gij het pad des levens niet zoudt wegen, zijn haar gangen ongestadig, dat gij het niet merkt.
Spreuken 4:26
Weeg den gang uws voets, en laat al uw wegen wel gevestigd zijn.
Psalmen 16:11
Gij zult mij het pad des levens bekend maken; verzadiging der vreugde is bij Uw aangezicht; liefelijkheden zijn in Uw rechterhand, eeuwiglijk.
Psalmen 119:59
Ik heb mijn wegen bedacht, en heb mijn voeten gekeerd tot Uw getuigenissen.
Spreuken 5:21
Want eens iegelijks wegen zijn voor de ogen des HEEREN, en Hij weegt al zijne gangen.
Spreuken 6:12-13
Een Belialsmens, een ondeugdzaam man gaat met verkeerdheid des monds om;
Spreuken 7:10-21
En ziet, een vrouw ontmoette hem in hoerenversiersel, en met het hart op haar hoede;
Spreuken 11:19
Alzo is de gerechtigheid ten leven, gelijk die het kwade najaagt, naar zijn dood jaagt.
Spreuken 30:20
Alzo is de weg ener overspelige vrouw; zij eet en wist haar mond, en zegt: Ik heb geen ongerechtigheid gewrocht!
2 Thessalonicenzen 2:9-10
Hem, zeg ik, wiens toekomst is naar de werking des satans, in alle kracht, en tekenen, en wonderen der leugen;
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd