Spreuken 7:16

Ik heb mijn bedstede met tapijtsieraad toegemaakt, met uitgehouwen werken, met fijn linnen van Egypte;

Jesaja 19:9

En de werkers in het fijne vlas zullen beschaamd worden, ook de wevers van de witte stof.

Ezechiël 27:7

Fijn linnen met stiksel uit Egypte was uw uitbreidsel, dat het u tot een zeil ware; hemelsblauw en purper, uit de eilanden van Elisa, was uw deksel.

1 Koningen 10:28

En het uitbrengen der paarden was hetgeen Salomo uit Egypte had; en aangaande het linnen garen, de kooplieden des konings namen het linnen garen voor den prijs.

Spreuken 31:22

Mem. Zij maakt voor zich tapijtsieraad; haar kleding is fijn linnen en purper.

Hooglied 1:16

Zie, gij zijt schoon, mijn Liefste, ja, liefelijk; ook groent onze bedstede.

Hooglied 3:7-10

Ziet, het bed, dat Salomo heeft, daar zijn zestig helden rondom van de helden van Israel;

Openbaring 2:22

Zie, Ik werp haar te bed, en die met haar overspel bedrijven, in grote verdrukking, zo zij zich niet bekeren van hun werken.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain