Spreuken 9:17

De gestolen wateren zijn zoet, en het verborgen brood is liefelijk.

Spreuken 20:17

Het brood der leugen is den mens zoet; maar daarna zal zijn mond vol van zandsteentjes worden.

Spreuken 23:31-32

Zie den wijn niet aan, als hij zich rood vertoont, als hij in den beker zijn verve geeft, als hij recht opgaat;

Spreuken 30:20

Alzo is de weg ener overspelige vrouw; zij eet en wist haar mond, en zegt: Ik heb geen ongerechtigheid gewrocht!

Genesis 3:6

En de vrouw zag, dat die boom goed was tot spijze, en dat hij een lust was voor de ogen, ja, een boom, die begeerlijk was om verstandig te maken; en zij nam van zijn vrucht en at; en zij gaf ook haar man met haar, en hij at.

2 Koningen 5:24-27

Als hij nu op de hoogte kwam, nam hij ze van hun hand, en bestelde ze in een huis; en hij liet de mannen gaan, en zij togen heen.

Spreuken 7:18-20

Kom, laat ons dronken worden van minnen tot den morgen toe; laat ons ons vrolijk maken in grote liefde.

Romeinen 7:8

Maar de zonde, oorzaak genomen hebbende door het gebod, heeft in mij alle begeerlijkheid gewrocht; want zonder de wet is de zonde dood.

Efeziërs 5:12

Want hetgeen heimelijk van hen geschiedt, is schandelijk ook te zeggen.

Jakobus 1:14-15

Maar een iegelijk wordt verzocht, als hij van zijn eigen begeerlijkheid afgetrokken en verlokt wordt.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain