Spreuken 9:18
Maar hij weet niet, dat aldaar doden zijn; haar genoden zijn in de diepten der hel.
Spreuken 7:27
Haar huis zijn wegen des grafs, dalende naar de binnenkameren des doods.
Psalmen 82:5
Zij weten niet, en verstaan niet; zij wandelen steeds in duisternis; dies wankelen alle fondamenten der aarde.
Spreuken 1:7
De vrees des HEEREN is het beginsel der wetenschap; de dwazen verachten wijsheid en tucht.
Spreuken 2:18-19
Want haar huis helt naar den dood, en haar paden naar de overledenen.
Spreuken 5:5
Haar voeten dalen naar den dood, haar treden houden de hel vast.
Spreuken 6:26
Want door een vrouw, die een hoer is, komt men tot een stuk broods; en eens mans huisvrouw jaagt de kostelijke ziel.
2 Petrus 3:5
Want willens is dit hun onbekend, dat door het woord Gods de hemelen van over lang geweest zijn, en de aarde uit het water en in het water bestaande;
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd