'Heersen Over' in de Bijbel
Toen deed Hij de overgeblevenen heersen over de heerlijken onder het volk; de HEERE doet mij heersen over de geweldigen.
En het vermenigvuldigt zijn inkomste voor den koningen, die Gij over ons gesteld hebt, om onzer zonden wil; en zij heersen over onze lichamen en over onze beesten, naar hun welgevallen; alzo zijn wij in grote benauwdheid.
Gij doet hem heersen over de werken Uwer handen; Gij hebt alles onder zijn voeten gezet;
Een verstandig knecht zal heersen over een zoon, die beschaamd maakt, en in het midden der broederen zal hij erfenis delen.
De weelde staat een zot niet wel; hoeveel te min een knecht te heersen over vorsten!
Want wie weet, of hij wijs zal zijn, of dwaas? Evenwel zal hij heersen over al mijn arbeid, dien ik bearbeid heb en dien ik wijselijk beleid heb onder de zon. Dat is ook ijdelheid.
De drijvers Mijns volks zijn kinderen, en vrouwen heersen over hetzelve. O Mijn volk! die u leiden, verleiden u, en den weg uwer paden slokken zij in.
En de volken zullen hen aannemen, en in hun plaats brengen; en het huis Israels zal hen erfelijk bezitten in het land des HEEREN tot knechten en tot maagden; en zij zullen gevangen houden degenen, die hen gevangen hielden, en zij zullen heersen over hun drijvers.
Knechten heersen over ons; er is niemand, die ons uit hun hand rukke.
En het zal nederiger zijn dan de andere koninkrijken, en zich niet meer verheffen boven de heidenen; want Ik zal hen verminderen, dat zij niet zullen heersen over de heidenen.
En hij zal de vastigheden der sterkten maken met den vreemden god; dengenen, die hij kennen zal, zal hij de eer vermenigvuldigen, en hij zal ze doen heersen over velen, en hij zal het land uitdelen om prijs.
En hij zal heersen over de verborgen schatten des gouds en des zilvers, en over al de gewenste dingen van Egypte; en die van Libye, en de Moren zullen in zijn gangen wezen.
En Hij zeide tot hen: De koningen der volken heersen over hen; en die macht over hen hebben, worden weldadige heren genaamd.