2 gebeurtenissen in 1 vertaling

'Koning van Israël' in de Bijbel

Naar wien is de koning van Israel uitgegaan? Wien jaagt gij na? Naar een doden hond, naar een enige vlo!

VersbegrippenHondenInsectenDe Aard Van VervolgingVlooienIk Ben OnbelangrijkInsectenMeedogenloos

En nu, mijn bloed valle niet op de aarde van voor het aangezicht des HEEREN; want de koning van Israel is uitgegaan om een enige vlo te zoeken, gelijk als men een veldhoen op de bergen najaagt.

VersbegrippenJagenInsectenSoorten VogelsWeerhouden Van DodenVlooienPatrijzen

Toen zeiden de oversten der Filistijnen: Wat zullen deze Hebreen? Zo zeide Achis tot de oversten der Filistijnen: Is deze niet David, de knecht van Saul, den koning van Israel, die deze dagen of deze jaren bij mij geweest is? En ik heb in hem niets gevonden van dien dag af, dat hij afgevallen is tot dezen dag toe.

VersbegrippenFoutloosheidSaul En David

Als nu David wederkwam, om zijn huis te zegenen, ging Michal, Sauls dochter, uit, David tegemoet, en zeide: Hoe is heden de koning van Israel verheerlijkt, die zich heden voor de ogen van de dienstmaagden zijner dienstknechten heeft ontbloot, gelijk een van de ijdele lieden zich onbeschaamdelijk ontbloot?

VersbegrippenVoorbeelden Van FamiliesZegeningenIronieSarcasmeWerkgevers, Goede VoorbeeldenNaaktheidMensen Die StrippenMensen Die Anderen Zegenen

In het twintigste jaar van Jerobeam, den koning van Israel, werd Asa koning over Juda.

VersbegrippenGrootmoeders

En er was krijg tussen Asa en tussen Baesa, den koning van Israel, al hun dagen.

VersbegrippenBurgeroorlogLijst van koningen van Israël

Want Baesa, de koning van Israel, toog op tegen Juda, en bouwde Rama; opdat hij niemand toeliet uit te gaan en in te komen tot Asa, den koning van Juda.

VersbegrippenVestingenDingen VerzegelenMensen Die Hun Eigen Soort Aanvallen

Er is een verbond tussen mij en tussen u, tussen mijn vader en tussen uw vader; zie, ik zend u een geschenk, zilver en goud; ga heen, maak uw verbond te niet met Baesa, den koning van Israel, dat hij aftrekke van tegen mij.

VersbegrippenOnderhandelingLijst van koningen van Israël

En er was oorlog tussen Asa en tussen Baesa, den koning van Israel, al hun dagen.

VersbegrippenBurgeroorlogLijst van koningen van Israël

En de koning van Israel antwoordde en zeide: Naar uw woord, mijn heer de koning, ik ben uwe, en al wat ik heb.

VersbegrippenAfhankelijkheid

Toen riep de koning van Israel alle oudsten des lands, en zeide: Merkt toch en ziet, dat deze het kwade zoekt; want hij had tot mij gezonden, om mijn vrouwen, en om mijn kinderen, en om mijn zilver, en om mijn goud, en ik heb het hem niet geweigerd.

VersbegrippenDe Ouderen Die Bijeenkomen

Maar de koning van Israel antwoordde en zeide: Spreekt tot hem: Die zich aangordt, beroeme zich niet, als die zich los maakt.

VersbegrippenBorstplaatHarnasZelfvertrouwenSuperioriteitArrogantie Kenmerkt De GoddelozenVals VertrouwenOpscheppen

En ziet, een profeet trad tot Achab, den koning van Israel, en zeide: Zo zegt de HEERE: Hebt gij gezien al deze grote menigte? Zie, Ik zal ze heden in uw hand geven, opdat gij weet, dat Ik de HEERE ben.

VersbegrippenDe Basis Van ZekerheidVeel StrijdersKennis Over GodDe Rol Van ProfetenAnonieme Profeten Van De HeerLijst van koningen van IsraëlZij Die God In Hun Handen Heeft Gegeven

En de koning van Israel toog uit, en sloeg paarden en wagenen, dat hij een groten slag aan de Syriers sloeg.

VersbegrippenVerliesVernietigen Van Strijdwagens

Toen trad die profeet tot den koning van Israel, en zeide tot hem: Ga heen, sterk u; en bemerk, en zie, wat gij doen zult; want met de wederkomst des jaars zal de koning van Syrie tegen u optrekken.

VersbegrippenVoorspelling, Methodes In OTVoorspellenKracht Van MensenAnonieme Profeten Van De HeerWees Sterk!Tijd Van Het JaarSyrië

En de man Gods trad toe, en sprak tot den koning van Israel, en zeide: Zo zegt de HEERE: Daarom dat de Syriers gezegd hebben: De HEERE is een God der bergen, en Hij is niet een God der laagten; zo zal Ik al deze grote menigte in uw hand geven, opdat gijlieden weet, dat Ik de HEERE ben.

VersbegrippenBijgeloofOntrouw Aan GodAnonieme Profeten Van De HeerMan Van GodZij Die God In Hun Handen Heeft Gegeven

Toen zeiden de knechten tot hem: Zie toch, wij hebben gehoord, dat de koningen van het huis Israels goedertierene koningen zijn; laat ons toch zakken om onze lenden leggen, en koorden om onze hoofden, en uitgaan tot den koning van Israel; mogelijk zal hij uw ziel in het leven behouden.

VersbegrippenTouwenJute En AsMensen Die Genade TonenHumor

Toen gordden zij zakken om hun lenden, en koorden om hun hoofden, en kwamen tot den koning van Israel, en zeiden: Uw knecht Benhadad zegt: Laat toch mijn ziel leven. En hij zeide: Leeft hij dan nog? Hij is mijn broeder.

VersbegrippenTaillesFamilieledenVerder Leven

Het geschiedde nu, als uw knecht hier en daar doende was, dat hij er niet was. Toen zeide de koning van Israel tot hem: Zo is uw oordeel; gij hebt zelf het geveld.

VersbegrippenDrukteNergens Te Vinden

Toen haastte hij zich, en deed de as af van zijn ogen; en de koning van Israel kende hem, dat hij een der profeten was.

VersbegrippenBeschadigde OgenMensen HerkennenMensen Uit Je Leven Verwijderen

En de koning van Israel toog henen, gemelijk en toornig, naar zijn huis, en kwam te Samaria.

VersbegrippenWoedende Mensen

Maak u op, ga henen af, Achab, den koning van Israel, tegemoet, die in Samaria is; zie hij is in den wijngaard van Naboth, waarhenen hij afgegaan is, om dien erfelijk te bezitten.

VersbegrippenGoddelijke RichtingLijst van koningen van IsraëlBezittingen Nemen

Maar het geschiedde in het derde jaar, als Josafat, de koning van Juda, tot den koning van Israel afgekomen was,

VersbegrippenBezoeken

Dat de koning van Israel tot zijn knechten zeide: Weet gij, dat Ramoth in Gilead onze is? En wij zijn stil, zonder dat te nemen uit de hand van den koning van Syrie.

Daarna zeide hij tot Josafat: Zult gij met mij trekken in den strijd naar Ramoth in Gilead? En Josafat zeide tot den koning van Israel: Zo zal ik zijn gelijk gij zijt, zo mijn volk als uw volk, zo mijn paarden als uw paarden.

VersbegrippenNationalismeSamen VechtenMensen Zijn Allemaal GelijkVerwerven Van PaardenLijst van koningen van IsraëlDe Naties Aangevallen

Verder zeide Josafat tot den koning van Israel: Vraag toch als heden naar het woord des HEEREN.

VersbegrippenRaadgeversOntvangen Van Gods Advies

Toen vergaderde de koning van Israel de profeten, omtrent vierhonderd man, en hij zeide tot hen: Zal ik tegen Ramoth in Gilead ten strijde trekken, of zal ik het nalaten? En zij zeiden: Trek op, want de HEERE zal ze in de hand des konings geven.

VersbegrippenSchool Van ProfetenVier- Tot VijfhonderdVier- En VijfhonderdDoor Iemand Bij De Hand Genomen WordenOorlogStrijdValse VriendenIsraëlProfetenSamenkomst

Toen zeide de koning van Israel tot Josafat: Er is nog een man, om door hem den HEERE te vragen; maar ik haat hem, omdat hij over mij niets goeds profeteert, maar kwaad: Micha, de zoon van Jimla. En Josafat zeide: De koning zegge niet alzo!

VersbegrippenWrokHaatVormen Van VervolgingIndividuen HatenGenoemde Profeten Van De HeerValse Vrienden

Toen riep de koning van Israel een kamerling, en hij zeide: Haal haastelijk Micha, den zoon van Jimla.

VersbegrippenGenoemde Profeten Van De Heer

De koning van Israel nu, en Josafat, de koning van Juda, zaten elk op zijn troon, bekleed met hun klederen, op het plein, aan de deur der poort van Samaria; en al de profeten profeteerden in hun tegenwoordigheid.

VersbegrippenPoortenGewadenSchool Van ProfetenDorsvloerTroonAan De Poort ZittenOnderscheidende Kleding

Toen zeide de koning van Israel tot Josafat: Heb ik tot u niet gezegd: Hij zal over mij niets goed, maar kwaads profeteren?

De koning van Israel nu zeide: Neem Micha, en breng hem weder tot Amon, den overste der stad, en tot Joas, den zoon des konings;

VersbegrippenHeersers

Alzo toog de koning van Israel en Josafat, de koning van Juda, op naar Ramoth in Gilead.

VersbegrippenDe Naties Aangevallen

En de koning van Israel zeide tot Josafat: Als ik mij versteld heb, zal ik in den strijd komen; maar gij, trek uw klederen aan. Alzo verstelde zich de koning van Israel, en kwam in den strijd.

VersbegrippenGewadenVermommingenOnderscheidende Kleding

De koning nu van Syrie had geboden aan de oversten der wagenen, van welke hij twee en dertig had, zeggende: Gij zult noch kleinen noch groten bestrijden, maar den koning van Israel alleen.

VersbegrippenDertig En Nog IetsKleinheidSyrië

Het geschiedde dan, als de oversten der wagenen Josafat zagen, dat zij zeiden: Gewisselijk, die is de koning van Israel, en zij keerden zich naar hem, om te strijden; maar Josafat riep uit.

En het geschiedde, als de oversten der wagenen zagen, dat hij de koning van Israel niet was, dat zij zich van achter hem afkeerden.

VersbegrippenBeëindigingHet Vechten StoppenNiet De Ene

Toen spande een man den boog in zijn eenvoudigheid, en schoot den koning van Israel tussen de gespen en tussen het pantsier. Toen zeide hij tot zijn voerman: Keer uw hand, en voer mij uit het leger, want ik ben zeer verwond.

VersbegrippenBorstplaatGebruik Van Bogen En PijlenHarnasVoorbeelden Van Dood Van De GoddelozenMannen Getroffen Door BoogschuttersKansWapenuitrustingLongen

Josafat nu, de zoon van Asa, werd koning over Juda, in het vierde jaar van Achab, den koning van Israel.

En Josafat maakte vrede met den koning van Israel.

VersbegrippenHistorische Boeken

Mesa nu, de koning der Moabieten, was een veehandelaar, en bracht op aan den koning van Israel honderd duizend lammeren, en honderd duizend rammen met de wol.

VersbegrippenLammerenRammenSchapenHerder Als BeroepEerbetoonWolVee HoudenHonderdduizend En Meer

Maar het geschiedde, als Achab gestorven was, dat de koning der Moabieten van den koning van Israel afviel.

Alzo toog de koning van Israel heen, en de koning van Juda, en de koning van Edom; en als zij zeven dagreizen omgetogen waren, zo had het leger en het vee, dat hen navolgde, geen water.

VersbegrippenWaterDroge PlaatsenZeven DagenGeen Water Voor Mensen

Toen zeide de koning van Israel: Ach, dat de HEERE deze drie koningen geroepen heeft, om die in der Moabieten hand te geven!

VersbegrippenDrie MannenIn De Hand GegevenGod Zal Nederlaag Veroorzaken

En Josafat zeide: Des HEEREN woord is bij hem. Zo togen tot hem af de koning van Israel, en Josafat, en de koning van Edom.

VersbegrippenWoord Van GodVersterking

Maar Elisa zeide tot den koning van Israel: Wat heb ik met u te doen? Ga heen tot de profeten uws vaders, en tot de profeten uwer moeder. Doch de koning van Israel zeide tot hem: Neen, want de HEERE heeft deze drie koningen geroepen, om die in der Moabieten hand te geven.

VersbegrippenDrie MannenWat Hebben We Gemeenschappelijk?In De Hand GegevenGod Zal Nederlaag VeroorzakenProfeten Van Andere Goden

Toen zeide de koning van Syrie: Ga heen, kom, en ik zal een brief aan den koning van Israel zenden. En hij ging heen, en nam in zijn hand tien talenten zilvers, en zes duizend sikkelen gouds, en tien wisselklederen.

VersbegrippenMunstelselMenselijke VrijgevigheidGoudTien DingenMensen Die Kleren Geven

En hij bracht den brief tot den koning van Israel, zeggende: Zo wanneer nu deze brief tot u zal gekomen zijn, zie, ik heb mijn knecht Naaman tot u gezonden, dat gij hem ontledigt van zijn melaatsheid.

VersbegrippenDienstbaarheid In De MaatschappijLeprozen Genezenhomosexuelen

En het geschiedde, als de koning van Israel den brief gelezen had, dat hij zijn klederen scheurde, en zeide: Ben ik dan God, om te doden en levend te maken, dat deze tot mij zendt, om een man van zijn melaatsheid te ontledigen? Want voorwaar, merkt toch, en ziet, dat hij oorzaak tegen mij zoekt.

VersbegrippenGeletterdheidGod Geeft LevenGod DodendZij Die Kledij VerscheurdenGod In Relatie Tot De MensGod DoodtDe Relatie Van De Mens Tot God

Maar het geschiedde, als Elisa, de man Gods, gehoord had, dat de koning van Israel zijn klederen gescheurd had, dat hij tot den koning zond, om te zeggen: Waarom hebt gij uw klederen gescheurd? Laat hem nu tot mij komen, zo zal hij weten, dat er een profeet in Israel is.

VersbegrippenScheuren Van KledingMensen KennenZij Die Kledij VerscheurdenMan Van GodGenoemde Profeten Van De Heer

Maar de man Gods zond henen tot den koning van Israel, zeggende: Wacht u, dat gij door die plaats niet trekt, want de Syriers zijn daarhenen afgekomen.

VersbegrippenIndividuen WaarschuwenMan Van God

Daarom zond de koning van Israel henen aan die plaats, waarvan hem de man Gods gezegd en hem gewaarschuwd had, en wachtte zich aldaar, niet eenmaal, noch tweemaal.

VersbegrippenIndividuen Waarschuwen

Toen werd het hart des konings van Syrie onstuimig over dezen handel; en hij riep zijn knechten, en zeide tot hen: Zult gij mij dan niet te kennen geven, wie van de onzen zij voor den koning van Israel?

VersbegrippenTegen De Mens Keren

En een van zijn knechten zeide: Neen, mijn heer koning! Maar Elisa, de profeet, die in Israel is, geeft den koning van Israel te kennen de woorden, die gij in uw binnenste slaapkamer spreekt.

VersbegrippenSlaapkamersGenoemde Profeten Van De HeerPrivé KamersGeheimenSyriëVerraders

En de koning van Israel zeide tot Elisa, als hij hen zag: Zal ik hen slaan? Zal ik hen slaan, mijn vader?

VersbegrippenWraakzuchtWoorden DuplicerenGoedkeuring Om Te Doden

Want de HEERE had het heir der Syriers doen horen een geluid van wagenen, en een geluid van paarden, het geluid ener grote heirkracht; zodat zij zeiden de een tot den ander: Zie, de koning van Israel heeft tegen ons gehuurd de koningen der Hethieten, en de koningen der Egyptenaren, om tegen ons te komen.

VersbegrippenMiddelen Voor VerlossingHurenPaardenWielenAanval Met StrijdwagensGeluidDingen HorenVijandelijke AanvallenSyriëVoetstappenGeruchtenVoetafdrukkenVersterkingLeger

In het vijfde jaar nu van Joram, den zoon van Achab, den koning van Israel, toen Josafat koning was van Juda, begon Jehoram, de zoon van Josafat, den koning van Juda, te regeren.

VersbegrippenLijst van koningen van Israël

In het twaalfde jaar van Joram, den zoon van Achab, den koning van Israel, begon Ahazia, de zoon van Jeroham, den koning van Juda, te regeren.

VersbegrippenLijst van koningen van Israël

Twee en twintig jaren was Ahazia oud, als hij koning werd, en regeerde een jaar te Jeruzalem; en de naam zijner moeder was Athalia, de dochter van Omri, den koning van Israel.

VersbegrippenKleinkinderenEen JaarLeeftijd Wanneer GekroondMoeders Van KoningenLijst van koningen van Israël

Toen zeide Joram: Span aan. En men spande zijn wagen aan. Zo toog Joram, de koning van Israel, uit, en Ahazia, de koning van Juda, een ieder op zijn wagen; en zij togen uit Jehu tegemoet, en vonden hem op het stuk lands van Naboth, den Jizreeliet.

VersbegrippenAanval Met StrijdwagensReis VoorbereidenLijst van koningen van Israël

Elisa nu was krank geweest van zijn krankheid, van dewelke hij stierf; en Joas, de koning van Israel, was tot hem afgekomen, en had geweend over zijn aangezicht, en gezegd: Mijn vader, mijn vader, wagen Israels en zijn ruiteren!

VersbegrippenPaardenBezoekenHuilenVoorbeelden Van Dood Van De HeiligenZieken BezoekenBezoekWoorden DuplicerenHemelse StrijdwagensHoe Dood Onontkoombaar IsZieke IndividuenRouwen Met SpijtLijst van koningen van IsraëlZiekteKanker

En hij zeide tot den koning van Israel: Leg uw hand aan den boog, en hij leide zijn hand daaraan; en Elisa leide zijn handen op des konings handen.

VersbegrippenBij De Hand Nemen

Daarna zeide hij: Neem de pijlen. En hij nam ze. Toen zeide hij tot den koning van Israel: Sla tegen de aarde. En hij sloeg driemaal; daarna stond hij stil.

VersbegrippenHalfhartigDrie Keer HandelenPijlen

In het tweede jaar van Joas, den zoon van Joahaz, den koning van Israel, werd Amazia koning, de zoon van Joas, den koning van Juda.

VersbegrippenLijst van koningen van Israël

Toen zond Amazia boden tot Joas, den zoon van Joahaz, den zoon van Jehu, den koning van Israel, zeggende: Kom, laat ons elkanders aangezicht zien.

VersbegrippenUitgestuurde BoodschappersLijst van koningen van Israël

Maar Joas, de koning van Israel, zond tot Amazia, den koning van Juda, zeggende: De distel, die op den Libanon is, zond tot den ceder, die op den Libanon is, zeggende: Geef uw dochter mijn zoon ter vrouw; maar het gedierte des velds, dat op den Libanon is, ging voorbij, en vertrad den distel.

VersbegrippenCederFabelsDoornenSarcasmeDistelsParabelen Uit Het Oude TestamentGeven In Het Huwelijk

Doch Amazia hoorde niet; daarom toog Joas, de koning van Israel, op, zodat hij en Amazia, de koning van Juda, elkanders aangezicht zagen te Beth-Semes, dat in Juda is.

VersbegrippenConfrontatieLijst van koningen van IsraëlMensen Die Hun Eigen Soort Aanvallen

En Joas, de koning van Israel, greep Amazia, den koning van Juda, den zoon van Joas, den zoon van Ahazia, te Beth-Semes, en kwam te Jeruzalem; en hij brak aan den muur van Jeruzalem, van de poort van Efraim tot aan de Hoekpoort, vierhonderd ellen.

VersbegrippenPoortenStormrammenMurenVernietiging Van JeruzalemVernietiging Van De Muur Van JeruzalemGenoemde PoortenLijst van koningen van Israël

Amazia nu, de zoon van Joas, koning van Juda, leefde na den dood van Joas, den zoon van Joahaz, den koning van Israel, vijftien jaren.

Versbegrippen15 Tot 20 JaarLijst van koningen van Israël

In het vijftiende jaar van Amazia, den zoon van Joas, den koning van Juda, werd te Samaria koning, Jerobeam, de zoon van Joas, koning van Israel, en regeerde een en veertig jaren.

Versbegrippen40 Tot 50 jaarLijst van koningen van IsraëlKoningen Van Juda

In het zeven en twintigste jaar van Jerobeam, den koning van Israel, werd koning Azaria, de zoon van Amazia, den koning van Juda.

VersbegrippenLijst van koningen van IsraëlKoningen Van Juda

In de dagen Pekah, den koning van Israel, kwam Tiglath-Pilezer, de koning van Assyrie, en nam Ijon in, en Abel-Beth-maacha, en Janoah, en Kedes, en Hazor, en Gilead, en Galilea, het ganse land van Nafthali; en hij voerde hen weg naar Assyrie.

VersbegrippenBallingschap In AssyriëLegers Tegen IsraëlVerbanning van Israël naar AssyriëSteden VeroverenLijst van koningen van Israël

In het tweede jaar van Pekah, den zoon van Remalia, den koning van Israel, werd Jotham koning, de zoon van Uzzia, den koning van Juda.

VersbegrippenLijst van koningen van IsraëlKoningen Van Juda

Toen toog Rezin, de koning van Syrie, op, met Pekah, den zoon van Remalia, den koning van Israel, naar Jeruzalem ten strijde; en zij belegerden Achaz, maar zij vermochten niet met strijden.

VersbegrippenWerkelijke Aanvallen Op JeruzalemLijst van koningen van IsraëlSyrië

Achaz nu zond boden tot Tiglath-Pilezer, den koning van Assyrie, zeggende: Ik ben uw knecht en uw zoon; kom op, en verlos mij uit de hand van den koning van Syrie, en uit de hand van den koning van Israel, die zich tegen mij opmaken.

VersbegrippenUitgestuurde BoodschappersAlliantiesUitnodigingenDienstbaarheid In De MaatschappijTrouw

Het geschiedde nu in het derde jaar van Hosea, den zoon van Ela, den koning van Israel, dat Hizkia koning werd, de zoon van Achaz, koning van Juda.

VersbegrippenLijst van koningen van IsraëlKoningen Van Juda

Het geschiedde nu in het vierde jaar van den koning Hizkia (hetwelk was het zevende jaar van Hosea, den zoon van Ela, den koning van Israel) dat Salmaneser, de koning van Assyrie, opkwam tegen Samaria, en haar belegerde.

VersbegrippenLijst van koningen van IsraëlNaties die Israël aanvallen

En zij namen haar in ten einde van drie jaren, in het zesde jaar van Hizkia; het was het negende jaar van Hosea, den koning van Israel, als Samaria ingenomen werd.

VersbegrippenDrie JaarSteden VeroverenLijst van koningen van Israël

Want hij bouwde de hoogten weder op, die Hizkia, zijn vader, verdorven had; en hij richtte Baal altaren op, en maakte een bos, gelijk als Achab, de koning van Israel, gemaakt had, en boog zich neder voor het heir des hemels, en diende ze.

VersbegrippenValse GodenValse ReligieBuigenHeidense AltarenAltaren BouwenLijst van koningen van IsraëlAsherah Dienen

De hoogten ook, die vooraan Jeruzalem waren, dewelke waren ter rechterhand van de berg Mashith, die Salomo, de koning van Israel, voor Astoreth, het verfoeisel der Sidoniers, en voor Kamos, het verfoeisel der Moabieten, en voor Milchom, den gruwel der kinderen Ammons, gebouwd had, verontreinigde de koning.

VersbegrippenAfkeerValse GodenBergenAfgoderij Die Afkeer BetekentHet Land VerontreinigenAsherah Dienen

En hij bracht van daar uit al de schatten van het huis des HEEREN, en de schatten van het huis des konings; en hij hieuw alle gouden vaten af, die Salomo, de koning van Israel, in den tempel des HEEREN gemaakt had, gelijk als de HEERE gesproken had.

VersbegrippenPaleizenOpslaanSchatEerbetoonContainers BrekenVerwijderd Tempelgereedschap

Deze allen zijn naar hun geslachtsregisters geteld, in de dagen van Jotham, den koning van Juda, en in de dagen van Jerobeam, den koning van Israel.

En de HEERE maakte Salomo groot ten hoogste voor de ogen van gans Israel; en Hij gaf aan hem een koninklijke majesteit, zodanige aan geen koning van Israel voor hem geweest is.

VersbegrippenDe Grootheid Van GodKoningshuis

Salomo nu deed de dochter van Farao opkomen uit de stad Davids, tot het huis, dat hij voor haar gebouwd had; want hij zeide: Mijn vrouw zal in het huis van David, den koning van Israel, niet wonen, omdat de plaatsen heilig zijn, tot dewelke de ark des HEEREN gekomen is.

VersbegrippenPaleizen

In het zes en dertigste jaar van het koninkrijk van Asa, toog Baesa, de koning van Israel, op tegen Juda, en bouwde Rama, opdat hij niemand toeliet uit te gaan en in te komen tot Asa, den koning van Juda.

Er is een verbond tussen mij en tussen u, en tussen mijn vader en tussen uw vader; zie, ik zend u zilver en goud, ga heen, maak uw verbond te niet met Baesa, den koning van Israel, dat hij van tegen mij aftrekke.

VersbegrippenAllianties

Want Achab, de koning van Israel, zeide tot Josafat, den koning van Juda: Zult gij met mij gaan naar Ramoth in Gilead? En hij zeide tot hem: Zo zal ik zijn, gelijk gij zijt, en gelijk uw volk is, zal mijn volk zijn, en wij zullen met u zijn in dezen krijg.

VersbegrippenMensen Zijn Allemaal Gelijk

Verder zeide Josafat tot den koning van Israel: Vraag toch als heden naar het woord des HEEREN.

VersbegrippenOntvangen Van Gods Advies

Toen vergaderde de koning van Israel de profeten, vierhonderd mannen, en hij zeide tot hen: Zullen wij tegen Ramoth in Gilead ten strijde trekken, of zal ik het nalaten? En zij zeiden: Trek op, want God zal hen in de hand des konings geven.

VersbegrippenSchool Van ProfetenVier- Tot VijfhonderdVier- En Vijfhonderd

Toen zeide de koning van Israel tot Josafat: Er is nog een man, om door hem den HEERE te vragen; maar ik haat hem, want hij profeteert over mij niets goeds, maar altijd kwaad; deze is Micha, de zoon van Jimla. En Josafat zeide: de koning zegge niet alzo.

VersbegrippenVormen Van Vervolging

Toen riep de koning van Israel een kamerling, en hij zeide: Haal haastelijk Micha, den zoon van Jimla.

De koning van Israel nu en Josafat, de koning van Juda, zaten elk op zijn troon, bekleed met hun klederen, en zij zaten op het plein, aan de deur der poort van Samaria; en al de profeten profeteerden in hun tegenwoordigheid.

VersbegrippenGewadenSchool Van ProfetenDorsvloerTroon

Toen zeide de koning van Israel tot Josafat: Heb ik tot u niet gezegd: Hij zal over mij niets goeds, maar kwaad profeteren?

En de HEERE zeide: Wie zal Achab, den koning van Israel, overreden, dat hij optrekke, en valle te Ramoth in Gilead? Daarna zeide Hij: Deze zegt aldus, en die zegt alzo.

De koning van Israel nu zeide: Neemt Micha, en brengt hem weder tot Amon, den overste der stad, en tot Joas, den zoon des konings;

VersbegrippenGevangenschapHeersers

Alzo toog de koning van Israel, en Josafat, de koning van Juda, op naar Ramoth in Gilead.

En de koning van Israel zeide tot Josafat: Als ik mij versteld heb, zal ik in den strijd komen; maar gij, trek uw klederen aan. Alzo verstelde zich de koning van Israel, en zij kwamen in den strijd.

VersbegrippenGewadenJezelf Veranderen

De koning nu van Syrie had geboden aan de oversten der wagens, die hij had, zeggende: Gijlieden zult niet strijden tegen kleinen noch groten, maar tegen den koning van Israel alleen.

VersbegrippenKleinheid

Het geschiedde dan, als de oversten der wagenen Josafat zagen, dat zij zeiden: Die is de koning van Israel; en zij togen rondom hem, om te strijden; maar Josafat riep, en de HEERE hielp hem, en God wendde hen van hem af.

VersbegrippenAntwoord Op Gebed

Gerelateerde teksten

Public domain