'Koning van Juda' in de Bijbel
In het begin des koninkrijks van Jojakim, zoon van Josia, koning van Juda, geschiedde dit woord tot Jeremia, van den HEERE, zeggende:
En zend ze tot den koning van Edom, en tot den koning van Moab, en tot den koning der kinderen Ammons, en tot den koning van Tyrus, en tot den koning van Sidon; door de hand der boden, die te Jeruzalem tot Zedekia, den koning van Juda, komen.
Daarna sprak ik tot Zedekia, den koning van Juda, naar al deze woorden, zeggende: Brengt uw halzen onder het juk des konings van Babel, en dient hem en zijn volk, zo zult gij leven.
Die Nebukadnezar, de koning van Babel, niet heeft weggenomen, als hij Jechonia, den zoon van Jojakim, koning van Juda, van Jeruzalem, naar Babel gevankelijk wegvoerde, mitsgaders al de edelen van Juda en Jeruzalem;
Voorts geschiedde het in hetzelfde jaar, in het begin des koninkrijks van Zedekia, koning van Juda, in het vierde jaar, in de vijfde maand, dat Hananja, zoon van Azur, de profeet, die van Gibeon was, tot mij sprak, in het huis des HEEREN, voor de ogen der priesteren en des gansen volks, zeggende:
Ook zal Ik Jechonia, den zoon van Jojakim, koning van Juda, en allen, die gevankelijk weggevoerd zijn van Juda, die te Babel gekomen zijn, tot deze plaats wederbrengen, spreekt de HEERE; want Ik zal het juk des konings van Babel verbreken.
Door de hand van Elasa, den zoon van Safan, en Gemarja, den zoon van Hilkia, die Zedekia, de koning van Juda, naar Babel zond, tot Nebukadnezar, den koning van Babel, zeggende:
Het woord, dat tot Jeremia geschied is van den HEERE, in het tiende jaar van Zedekia, koning van Juda; dit jaar was het achttiende jaar van Nebukadrezar.
Want Zedekia, de koning van Juda, had hem besloten, zeggende: Waarom profeteert gij, zeggende: Zo zegt de HEERE: Ziet, Ik geef deze stad in de hand des konings van Babel, en hij zal ze innemen;
En Zedekia, de koning van Juda, zal van de hand der Chaldeen niet ontkomen; maar hij zal zekerlijk gegeven worden in de hand des konings van Babel, en zijn mond zal tot deszelfs mond spreken, en zijn ogen zullen deszelfs ogen zien;
Zo zegt de HEERE, de God Israels: Ga henen en spreek tot Zedekia, den koning van Juda, en zeg tot hem: Zo zegt de HEERE: Zie, Ik geef deze stad in de hand des konings van Babel, en hij zal ze met vuur verbranden.
Maar hoor des HEEREN woord, o Zedekia, koning van Juda! zo zegt de HEERE van u: Gij zult door het zwaard niet sterven.
En de profeet Jeremia sprak al deze woorden tot Zedekia, den koning van Juda, te Jeruzalem.
Zelfs Zedekia, den koning van Juda, en zijn vorsten, zal Ik overgeven in de hand hunner vijanden, en in de hand dergenen, die hun ziel zoeken, te weten, in de hand van het heir des konings van Babel, die van ulieden nu zijn opgetogen.
Het woord, dat tot Jeremia geschied is van den HEERE, in de dagen van Jojakim, den zoon van Josia, den koning van Juda, zeggende:
Het gebeurde ook in het vierde jaar van Jojakim, den zoon van Josia, den koning van Juda, dat dit woord tot Jeremia geschiedde van den HEERE, zeggende:
Want het geschiedde in het vijfde jaar van Jojakim, den zoon van Josia, den koning van Juda, in de negende maand, dat zij een vasten voor des HEEREN aangezicht uitriepen, allen volke te Jeruzalem, mitsgaders allen volke, die uit de steden van Juda te Jeruzalem kwamen.
Neem u weder een andere rol, en schrijf daarop al de eerste woorden, die geweest zijn op de eerste rol, die Jojakim, de koning van Juda, verbrand heeft.
En tot Jojakim, den koning van Juda, zult gij zeggen: Zo zegt de HEERE: Gij hebt deze rol verbrand, zeggende: Waarom hebt gij daarop geschreven, zeggende: De koning van Babel zal zekerlijk komen, en dit land verderven, en maken, dat mens en beest daarin ophouden?
Daarom zegt de HEERE alzo van Jojakim, den koning van Juda: Hij zal geen hebben, die op Davids troon zitte; en zijn dood lichaam zal weggeworpen zijn, des daags in de hitte, en des nachts in de vorst.
Jeremia dan nam een andere rol, en gaf ze aan den schrijver Baruch, den zoon van Nerija; die schreef daarop, uit den mond van Jeremia, al de woorden des boeks, dat Jojakim, de koning van Juda, met vuur verbrand had; en tot dezelve werden nog veel dergelijke woorden toegedaan.
Zo zegt de HEERE, de God Israels: Zo zult gijlieden zeggen tot den koning van Juda, die u tot Mij gezonden heeft, om Mij te vragen: Ziet, Farao's heir, dat u ter hulpe uitgetogen is, zal wederkeren in zijn land, in Egypte;
In het negende jaar van Zedekia, koning van Juda, in de tiende maand, kwam Nebukadrezar, de koning van Babel, en al zijn heir, tegen Jeruzalem, en zij belegerden haar.
En het geschiedde, als Zedekia, de koning van Juda, en al de krijgslieden hen zagen, zo vloden zij, en togen bij nacht uit de stad, door den weg van des konings hof, door de poort tussen de twee muren; en hij toog uit door den weg des vlakken velds.
Alzo zegt de HEERE: Ziet, Ik zal Farao Hofra, den koning van Egypte, geven in de hand zijner vijanden, en in de hand dergenen, die zijn ziel zoeken, gelijk als Ik Zedekia, den koning van Juda, gegeven heb in de hand van Nebukadrezar, den koning van Babel, zijn vijand, en die zijn ziel zocht.
Het woord, dat de profeet Jeremia gesproken heeft tot Baruch, den zoon van Nerija, als hij die woorden uit den mond van Jeremia in een boek schreef, in het vierde jaar van Jojakim, den zoon van Josia, den koning van Juda, zeggende:
Tegen Egypte; tegen het heir van Farao Necho, koning van Egypte, dat aan de rivier Frath, bij Karchemis was, dat Nebukadrezar, de koning van Babel, sloeg, in het vierde jaar van Jojakim, den zoon van Josia, den koning van Juda.
Het woord des HEEREN, dat tot den profeet Jeremia geschied is tegen Elam, in het begin des koninkrijks van Zedekia, den koning van Juda, zeggende:
Het woord, dat de profeet Jeremia beval aan Seraja, den zoon van Nerija, den zoon van Machseja, als hij van Zedekia, den koning van Juda, naar Babel toog, in het vierde jaar zijner regering; en Seraja was een vreemdzaam vorst.
Het geschiedde daarna, in het zeven en dertigste jaar der gevankelijke wegvoering van Jojachin, den koning van Juda, in de twaalfde maand, op den vijf en twintigsten der maand, dat Evilmerodach, de koning van Babel, in het eerste jaar zijns koninkrijks, het hoofd van Jojachin, den koning van Juda, verhief, en hem uit het gevangenhuis uitbracht.
In het derde jaar des koninkrijks van Jojakim, den koning van Juda, kwam Nebukadnezar, de koning van Babel, te Jeruzalem, en belegerde haar.
En de HEERE gaf Jojakim, den koning van Juda, in zijn hand, en een deel der vaten van het huis Gods; en hij bracht ze in het land van Sinear, in het huis zijns gods; en de vaten bracht hij in het schathuis zijns gods.
De woorden van Amos, die onder de veeherderen was van Thekoa, dewelke hij gezien heeft over Israel, in de dagen van Uzzia, koning van Juda, en in de dagen van Jerobeam, zoon van Joas, koning van Israel; twee jaren voor de aardbeving.
Het woord des HEEREN, hetwelk geschied is tot Zefanja, den zoon van Cuschi, den zoon van Gedalja, den zoon van Amarja, den zoon van Hizkia; in de dagen van Josia, den zoon van Amon, den koning van Juda.
Dan zult gijlieden vlieden door de vallei Mijner bergen (want deze vallei der bergen zal reiken tot Azal), en gij zult vlieden, gelijk als gij vloodt voor de aardbeving in de dagen van Uzzia, den koning van Juda; den zal de HEERE, mijn God, komen, en al de heiligen met U, o HEERE!
Zoekresultaten vervolgd...
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
Gerelateerde teksten
- Aan de voeten van Gamaliel (1 voorbeeld in 1 vertaling)
- Als koning (12 voorbeelden in 1 vertaling)
- Apostel van Jezus Christus (9 voorbeelden in 1 vertaling)
- Apostelen van Christus (1 voorbeeld in 1 vertaling)
- Bloed van Christus (3 voorbeelden in 1 vertaling)
- Bloed van Jezus (2 voorbeelden in 1 vertaling)
- Dag van Christus (3 voorbeelden in 1 vertaling)
- Dag van duisternis (1 voorbeeld in 1 vertaling)
- Dag van wolken (1 voorbeeld in 1 vertaling)
- Dagen van Noach. (4 voorbeelden in 1 vertaling)
- De besnijdenis van Christus (1 voorbeeld in 1 vertaling)
- De hoofden van de vaderen (2 voorbeelden in 1 vertaling)
- De muren van Jeruzalem. (5 voorbeelden in 1 vertaling)
- De opstanding van Jezus Christus (2 voorbeelden in 1 vertaling)
- De oudsten van het huis Israëls (2 voorbeelden in 1 vertaling)
- De waarheid van het evangelie (2 voorbeelden in 1 vertaling)
- Dienaar van Jezus Christus (2 voorbeelden in 1 vertaling)
- Dienst van God (1 voorbeeld in 1 vertaling)
- Dienstknecht van Christus (3 voorbeelden in 1 vertaling)
- Dochter van Jeruzalem. (2 voorbeelden in 1 vertaling)
- Door de wil van God (1 voorbeeld in 1 vertaling)
- Erfenis van de (4 voorbeelden in 1 vertaling)
- Erfgenaam van God (1 voorbeeld in 1 vertaling)
- Evangelie van Christus (9 voorbeelden in 1 vertaling)
- Evangelie van God (6 voorbeelden in 1 vertaling)
- Feest van het Pascha (1 voorbeeld in 1 vertaling)
- Geen Koning in Israël. (3 voorbeelden in 1 vertaling)
- Geest van Christus (2 voorbeelden in 1 vertaling)
- Geest van God (3 voorbeelden in 1 vertaling)
- Genade van God (1 voorbeeld in 1 vertaling)
- Getuigenis van God (2 voorbeelden in 1 vertaling)
- Getuigenis van Jezus (5 voorbeelden in 1 vertaling)
- Gevangene van Christus Jezus (2 voorbeelden in 1 vertaling)
- Gevangene van Jezus Christus (1 voorbeeld in 1 vertaling)
- Gezicht van de Heere (1 voorbeeld in 1 vertaling)
- God is koning (1 voorbeeld in 1 vertaling)
- God van de doden. (1 voorbeeld in 1 vertaling)
- God van Israël (28 voorbeelden in 1 vertaling)
- God van verwarring (1 voorbeeld in 1 vertaling)
- Graf van zijn vader (3 voorbeelden in 1 vertaling)
- Grote Koning (5 voorbeelden in 1 vertaling)
- Haar van zijn hoofd (2 voorbeelden in 1 vertaling)
- Hart springt van vreugde (1 voorbeeld in 1 vertaling)
- Heerlijkheid van Christus (1 voorbeeld in 1 vertaling)
- Herders van Israël (1 voorbeeld in 1 vertaling)
- Het bloed van Abel. (1 voorbeeld in 1 vertaling)
- Het bloed van al de profeten (1 voorbeeld in 1 vertaling)
- Het boek van de oorlogen (1 voorbeeld in 1 vertaling)
- Het leven van Jezus (2 voorbeelden in 1 vertaling)
- Het volk van Israël (5 voorbeelden in 1 vertaling)
- Het zij verre van mij (6 voorbeelden in 1 vertaling)
- Hoofd van Christus (1 voorbeeld in 1 vertaling)
- Huis van David (13 voorbeelden in 1 vertaling)
- Huis van God (1 voorbeeld in 1 vertaling)
- Huis van Juda (37 voorbeelden in 1 vertaling)
- In de handen van (1 voorbeeld in 1 vertaling)
- In de naam van de heer. (1 voorbeeld in 1 vertaling)
- In de naam van Jezus (1 voorbeeld in 1 vertaling)
- Inwoners van Jeruzalem. (43 voorbeelden in 1 vertaling)
- Jezus van Nazareth (2 voorbeelden in 1 vertaling)
- Juda en Jeruzalem (25 voorbeelden in 1 vertaling)
- Kennis van God (7 voorbeelden in 1 vertaling)
- Kinderen van Israël (9 voorbeelden in 1 vertaling)
- Koning der koningen (6 voorbeelden in 1 vertaling)
- Koning Over Israël (26 voorbeelden in 1 vertaling)
- Koning Over Juda (6 voorbeelden in 1 vertaling)
- Koning van Israël (124 voorbeelden in 1 vertaling)
- Koningin van het Zuiden (2 voorbeelden in 1 vertaling)
- Kracht van God (1 voorbeeld in 1 vertaling)
- Kroon van doornen (2 voorbeelden in 1 vertaling)
- Kruis van Christus (2 voorbeelden in 1 vertaling)
- Kruis van Jezus (1 voorbeeld in 1 vertaling)
- Leden van Christus (1 voorbeeld in 1 vertaling)
- Leer van Christus (2 voorbeelden in 1 vertaling)
- Lichaam van Christus (2 voorbeelden in 1 vertaling)
- Lichaam van Jezus (6 voorbeelden in 1 vertaling)
- Licht van Israël (1 voorbeeld in 1 vertaling)
- Liefde van Christus (3 voorbeelden in 1 vertaling)
- Man van God (1 voorbeeld in 1 vertaling)
- Man van onreine lippen (1 voorbeeld in 1 vertaling)
- Man van Smarten (1 voorbeeld in 1 vertaling)
- Mannen van Israël (42 voorbeelden in 1 vertaling)