Meest Populaire Bijbelverzen in 2 Samuël 16

2 Samuël Rang:

28
VersbegrippenTrouw

Maar Absalom zeide tot Husai: Is dit uw weldadigheid aan uw vriend? Waarom zijt gij niet met uw vriend getogen?

58
VersbegrippenKameraadschapMensen KiezenMensen Die Andere Dingen Bezitten

En Husai zeide tot Absalom: Neen, maar welken de HEERE verkiest, en al dit volk, en alle mannen van Israel, diens zal ik zijn, en bij hem zal ik blijven.

139
VersbegrippenNeuzenOvertreding1 LichaamGeurtjesMensen Die Gehaat Worden

En Achitofel zeide tot Absalom: Ga in tot de bijwijven uws vaders, die hij gelaten heeft om het huis te bewaren; zo zal gans Israel horen, dat gij bij uw vader stinkende zijt geworden, en de handen van allen, die met u zijn, zullen gesterkt worden.

146
VersbegrippenDienaren Van De Mens

En ten andere, wien zou ik dienen? Zou het niet zijn voor het aangezicht zijns zoons? Gelijk als ik voor het aangezicht uws vaders gediend heb, alzo zal ik voor uw aangezicht zijn.

154
VersbegrippenGods AdviesPijn En Verraad

En in die dagen was Achitofels raad, dien hij raadde, als of men naar Gods woord gevraagd had; alzo was alle raad van Achitofel, zo bij David als bij Absalom.

178
VersbegrippenVoorbeelden Van Sexuele ImmoraliteitDakTentenBovenop Het DakMensen Zien

Zo spanden zij Absalom een tent op het dak; en Absalom ging in tot de bijwijven zijns vaders, voor de ogen van het ganse Israel.

185

Toen zeide Absalom tot Achitofel: Geeft onder ulieden raad, wat zullen wij doen?

401
VersbegrippenFruitVoedselVijgenboomRozijnenRentmeesterschapWachtenHonderdNummer TweehonderdZomerfruit

Als nu David een weinig van de hoogte was voortgegaan, ziet, toen ontmoette hem Ziba, Mefiboseths jongen, met een paar gezadelde ezelen, en daarop tweehonderd broden, met honderd stukken rozijnen, en honderd stukken zomervruchten, en een lederen zak wijns.

447
VersbegrippenDe Goddeloze VervloekenLastig Vallen

Als nu de koning David tot aan Bahurim kwam, ziet, toen kwam van daar een man uit, van het geslacht van het huis van Saul, wiens naam was Simei, de zoon van Gera; hij ging steeds voort, en vloekte.

462
VersbegrippenZomerOp Ezels RijdenZomerfruitMoe Worden Tijdens De Vlucht

En de koning zeide tot Ziba: Wat zult gij daarmede? En Ziba zeide: De ezels zijn voor het huis des konings, om op te rijden en het brood en de zomervruchten, om te eten voor de jongens; en de wijn, opdat de moeden in de woestijn drinken.

483
VersbegrippenMoeheidVerfriste MensenMoe Worden Tijdens De Vlucht

En de koning kwam in, en al het volk, dat met hem was, moede zijnde; en hij verkwikte zich aldaar.

487
VersbegrippenWoorden DuplicerenPijn En Verraad

En het geschiedde, als Husai, de Archiet, Davids vriend, tot Absalom kwam, dat Husai tot Absalom zeide: De koning leve, de koning leve!

498
VersbegrippenHondenOnthoofdingGeestelijke Mishandeling

Toen zeide Abisai, de zoon van Zeruja, tot den koning: Waarom zou deze dode hond mijn heer den koning vloeken? Laat mij toch overgaan en zijn kop wegnemen.

500

Aldus nu zeide Simei in zijn vloeken: Ga uit, ga uit, gij, man des bloeds, en gij, Belials man!

503
VersbegrippenWat Hebben We Gemeenschappelijk?De Goddeloze VervloekenGods Bevelen

Maar de koning zeide: Wat heb ik met u te doen, gij zonen van Zeruja? Ja, laat hem vloeken; want de HEERE toch heeft tot hem gezegd: Vloek David; wie zou dan zeggen: Waarom hebt gij alzo gedaan?

524

Absalom nu en al het volk, de mannen van Israel, kwamen te Jeruzalem, en Achitofel met hem.

530
VersbegrippenPogingen Om Mij Te DodenDe Goddeloze VervloekenLaat Ze Met Rust

Voorts zeide David tot Abisai en tot al zijn knechten: Ziet, mijn zoon, die van mijn lijf is voortgekomen, zoekt mijn ziel; hoeveel te meer dan nu deze zoon van Jemini? Laat hem geworden, dat hij vloeke, want de HEERE heeft het hem gezegd.

551
VersbegrippenStof, Figuurlijk GebruiktVuilnisStenen WerpenStof VegenDe Goddeloze Vervloeken

Alzo ging David met zijn lieden op den weg; en Simei ging al voort langs de zijde des bergs tegen hem over, en vloekte, en wierp met stenen van tegenover hem, en stoof met stof.

561
VersbegrippenGod Ziet Hun EllendeGod Stuurde Zijn ZoonGod Zal Het Eisen

Misschien zal de HEERE mijn ellende aanzien; en de HEERE zal mij goed vergelden voor zijn vloek, te dezen dage.

563
VersbegrippenConfiscatieBuigen Voor DavidBezit Nemen

Zo zeide de koning tot Ziba: Zie, het zal het uwe zijn alles wat Mefiboseth heeft. En Ziba zeide: Ik buig mij neder, laat mij genade vinden in uw ogen, mijn heer koning!

588
VersbegrippenBewakersStenigenStenen Werpen

En hij wierp David met stenen, mitsgaders alle knechten van den koning David, hoewel al het volk en al de helden aan zijn rechter- en aan zijn linkerhand waren.

615
VersbegrippenKleinkinderenGrootoudersHerstel Van MensenSaul En David

Toen zeide de koning: Waar is dan de zoon uws heren? En Ziba zeide tot den koning: Zie, hij blijft te Jeruzalem, want hij zeide: Heden zal mij het huis Israels mijns vaders koninkrijk wedergeven.

623
VersbegrippenGod Draait Het Kwaad TerugKoningen Van Heel Israël Of Juda

De HEERE heeft op u doen wederkomen al het bloed van Sauls huis, in wiens plaats gij geregeerd hebt; nu heeft de HEERE het koninkrijk gegeven in de hand van Absalom, uw zoon; zie nu, gij zijt in uw ongeluk, omdat gij een man des bloeds zijt.