Hij gedenkt Zijns verbonds tot in der eeuwigheid, des woords, dat Hij ingesteld heeft, tot in duizend geslachten;

Looft den HEERE, roept Zijn Naam aan, maakt Zijn daden bekend onder de volken.

Tast Mijn gezalfden niet aan, en doet Mijn profeten geen kwaad.

Vraagt naar den HEERE en Zijn sterkte; zoekt Zijn aangezicht geduriglijk.

En Hij voerde hen uit met zilver en goud; en onder hun stammen was niemand, die struikelde.

Hij riep ook een honger in het land; Hij brak allen staf des broods.

Daarna kwam Israel in Egypte, en Jakob verkeerde als vreemdeling in het land van Cham.

Hij keerde hun hart om, dat zij Zijn volk haatten, dat zij met Zijn knechten listiglijk handelden.

Roemt u in den Naam Zijner heiligheid; het hart dergenen, die den HEERE zoeken, verblijde zich.

Hij zond een man voor hun aangezicht henen; Jozef werd verkocht tot een slaaf.

Zingt Hem, psalmzingt Hem, spreekt aandachtelijk van al Zijn wonderen.

Gij zaad van Abraham, Zijn knecht, gij kinderen van Jakob, Zijn uitverkorene!

Gedenkt Zijner wonderen, die Hij gedaan heeft, Zijner wondertekenen, en der oordelen Zijns monds.

Hij zond Mozes, Zijn knecht, en Aaron, dien Hij verkoren had.

Alzo voerde Hij Zijn volk uit met vrolijkheid, Zijn uitverkorenen met gejuich.

Hij liet geen mens toe hen te onderdrukken; ook bestrafte Hij koningen om hunnentwil, zeggende:

Hij breidde een wolk uit tot een deksel, en vuur om den nacht te verlichten.

Men drukte zijn voeten in den stok; zijn persoon kwam in de ijzers.

Zij baden, en Hij deed kwakkelen komen, en Hij verzadigde hen met hemels brood.

Tot den tijd toe, dat Zijn woord kwam, heeft hem de rede des HEEREN doorlouterd.

Hij is de HEERE, onze God; Zijn oordelen zijn over de gehele aarde.

Opdat zij Zijn inzettingen onderhielden, en Zijn wetten bewaarden. Hallelujah!

Des verbonds, dat Hij met Abraham heeft gemaakt, en Zijns eeds aan Izak;

Als zij weinig mensen in getal waren, ja, weinig en vreemdelingen daarin;

Hij opende een steenrots, en er vloeiden wateren uit, die gingen door de dorre plaatsen als een rivier.

Zij deden onder hen de bevelen Zijner tekenen, en de wonderwerken in het land van Cham.

Hij sprak, en er kwamen sprinkhanen en kevers, en dat zonder getal;

Welken Hij ook gesteld heeft aan Jakob tot een inzetting, aan Israel tot een eeuwig verbond,

Want Hij dacht aan Zijn heilig woord, aan Abraham, Zijn knecht.

Hij zette hem tot een heer over zijn huis, en tot een heerser over al zijn goed;

Zeggende: Ik zal u geven het land Kanaan, het snoer van ulieder erfdeel.

Hij versloeg ook alle eerstgeborenen in hun land, de eerstelingen al hunner krachten.

Hij sprak, en er kwam een vermenging van ongedierte, luizen, in hun ganse landpale.

Hun land bracht vorsen voort in overvloed, tot in de binnenste kameren hunner koningen.

En Hij deed Zijn volk zeer wassen, en maakte het machtiger dan Zijn tegenpartijders.

Hij maakte hun regen tot hagel, vlammig vuur in hun land.

En wandelden van volk tot volk, van het ene koninkrijk tot het andere volk;

Hij zond duisternis, en maakte het duister; en zij waren Zijn woord niet wederspannig.

En Hij gaf hun de landen der heidenen, zodat zij in erfenis bezaten den arbeid der volken;

Om zijn vorsten te binden naar zijn lust, en zijn oudsten te onderwijzen.

Egypte was blijde, als zij uittrokken, want hun verschrikking was op hen gevallen.

Hij keerde hun wateren in bloed, en Hij doodde hun vissen.

De koning zond, en deed hem ontslaan; de heerser der volken liet hem los.

En Hij sloeg hun wijnstok en hun vijgeboom, en Hij brak het geboomte hunner landpalen.

Die al het kruid in hun land opaten, ja, aten de vrucht hunner landbouwe op.