Meest Populaire Bijbelverzen in Psalmen 106
Psalmen Rang:
Hallelujah! Looft den HEERE, want Hij is goed, want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
Ook hebben zij zich gekoppeld aan Baal-Peor, en zij hebben de offeranden der doden gegeten.
Onze vaders in Egypte hebben niet gelet op Uw wonderen; zij zijn der menigte Uwer goedertierenheid niet gedachtig geweest; maar zij waren wederspannig aan de zee, bij de Schelfzee.
Zij maakten een kalf bij Horeb, en zij bogen zich voor een gegoten beeld.
Zij maakten Hem ook zeer toornig aan het twistwater, en het ging Mozes kwalijk om hunnentwil.
En zij hebben onschuldig bloed vergoten, het bloed hunner zonen en hunner dochteren, die zij den afgoden van Kanaan hebben opgeofferd; zodat het land door deze bloedschulden is ontheiligd geworden.
Welgelukzalig zijn zij, die het recht onderhouden, die te aller tijd gerechtigheid doet.
Geloofd zij de HEERE, de God Israels, van eeuwigheid en tot in eeuwigheid; en al het volk zegge: Amen, Hallelujah!
Wij hebben gezondigd, mitsgaders onze vaderen, wij hebben verkeerdelijk gedaan; wij hebben goddelooslijk gehandeld.
Dies Hij zeide, dat Hij hen verdelgen zou, ten ware Mozes, Zijn uitverkorene, in de scheure voor Zijn aangezicht gestaan had, om Zijn grimmigheid af te keren, dat Hij hen niet verdierf.
Doch Hij verloste hen om Zijns Naams wil, opdat Hij Zijn mogendheid bekend maakte.
En Hij dacht tot hun beste aan Zijn verbond, en het berouwde Hem naar de veelheid Zijner goedertierenheden.
Verlos ons, HEERE, onze God! en verzamel ons uit de heidenen, opdat wij den Naam Uwer heiligheid loven, ons beroemende in Uw lof.
Want zij verbitterden zijn geest, zodat hij wat onbedachtelijk voortbracht met zijn lippen.
En Hij schold de Schelfzee, zodat zij verdroogde, en Hij deed hen wandelen door de afgronden, als door een woestijn.
Maar zij werden belust met lust in de woestijn, en zij verzochten God in de wildernis.
Zij vergaten God, hun Heiland, Die grote dingen gedaan had in Egypte;
En zij ontreinigden zich door hun werken, en zij hebben gehoereerd door hun daden.
Dies is de toorn des HEEREN ontstoken tegen Zijn volk, en Hij heeft een gruwel gehad aan Zijn erfdeel.
En het is hem gerekend tot gerechtigheid, van geslacht tot geslacht tot in eeuwigheid.
En Hij verloste hen uit de hand des haters, en Hij bevrijdde hen van de hand des vijands.
Hij heeft hen menigmaal gered; maar zij verbitterden Hem door hun raad, en werden uitgeteerd door hun ongerechtigheid.
En zij hebben den HEERE tot toorn verwekt met hun daden, zodat de plaag een inbreuk onder hen deed.
Dies hief Hij tegen hen Zijn hand op, zwerende dat Hij hen nedervellen zou in de woestijn;
De aarde deed zich open, en verslond Dathan, en overdekte de vergadering van Abiram.
En een vuur brandde onder hun vergadering, een vlam stak de goddelozen aan brand.
Opdat ik aanschouwe het goede Uwer uitverkorenen; opdat ik mij verblijde met de blijdschap Uws volks; opdat ik mij beroeme met Uw erfdeel.
Dies gaf Hij hun barmhartigheid voor het aangezicht van allen, die hen gevangen hadden.
En dat Hij hun zaad zou nedervellen onder de heidenen, en hen verstrooien zou door de landen.
En hun vijanden hebben hen verdrukt, en zij zijn vernederd geworden onder hun hand.