Meest Populaire Bijbelverzen in Psalmen 141

Psalmen Rang:

499
VersbegrippenAvondPsalmen Als GebedenHandenGebed Als Lof En BedankingTijden Voor AanbiddingHanden OpheffenOfferVerheffend

Mijn gebed worde gesteld als reukwerk voor Uw aangezicht, de opheffing mijner handen als het avondoffer.

812
VersbegrippenMenselijke VertragingAnderen OpjagenBesteed Aandacht Aan God!

Een psalm van David. HEERE! ik roep U aan, haast U tot mij; neem mijn stem ter ore, als ik tot U roep.

1007
VersbegrippenKritiek Onder GelovigenDe Reachtie Van Gelovigen Tegen Het KwaadPositieve Aspecten Van SpraakWaarschuwing, Van ChristenenOlijfolieAanvaarden Van SlagenNegativiteitTerechtwijzen

De rechtvaardige sla mij, het zal weldadigheid zijn; en hij bestraffe mij, het zal olie des hoofds zijn, het zal mijn hoofd niet breken; want nog zal ook mijn gebed voor hen zijn in hun tegenspoeden.

1526
VersbegrippenEten, Metaforisch GebruiktDeelname In ZondeVerleidingen Van ZondeKwaadwilligenVerenigingen Van KwaadLekkernijenKwade VerlangensVerboden VoedselDe Neiging Van Het Hart Tot Kwaad

Neig mijn hart niet tot een kwade zaak, om enigen handel in goddeloosheid te handelen, met mannen, die ongerechtigheid werken; en dat ik niet ete van hun lekkernijen.

1678
VersbegrippenConcentratieOnbewaaktGods BeschermingFocusBescherming Tegen GevaarZiel

Doch op U zijn mijn ogen, HEERE, Heere! op U betrouw ik, ontbloot mijn ziel niet.

1781
VersbegrippenPloegenDe Kwetsbaarheid Van De MensBenen

Onze beenderen zijn verstrooid aan den mond des grafs, gelijk of iemand op de aarde iets gekloofd en verdeeld had.

2344
VersbegrippenNettenLijden Van De OnschuldigenGevolgen Van ZondeVruchten Van ZondeLaat Het Kwaad Terugkaatsten

Dat de goddelozen elk in zijn garen vallen, te zamen, totdat ik zal zijn voorbijgegaan.

2381
VersbegrippenJagenValstrik Voor MensenOntsnappen Aan De ValBescherming Tegen VijandenBescherming En Veiligheid

Bewaar mij voor het geweld des striks, dien zij mij gelegd hebben, en voor de valstrikken van de werkers der ongerechtigheid.

2440

Hun rechters zijn aan de zijde der steenrots vrijgelaten geweest, en hebben gehoord mijn redenen, dat zij aangenaam waren.