Meest Populaire Bijbelverzen in Psalmen 36

Psalmen Rang:

375
VersbegrippenAgnosticismeOneerbiedigheidOrakelsEerbied En Sociaal GedragHet Universele Van ZondeDe Aard Van Het HartGeen Angst Voor God

Een psalm van David, den knecht des HEEREN, voor den opperzangmeester. (1a) De overtreding des goddelozen spreekt in het binnenste van mijn hart: Er is geen vreze Gods voor zijn ogen.

484
VersbegrippenVindenToevluchtsoordSchaduwenZoon Van De MensVleugelsDe Liefdevolle Vriendelijkheid Van GodGods VleugelsSchaduw Van GodBescherming Van KinderenNalatenschap

Hoe dierbaar is Uw goedertierenheid, o God! Dies de mensenkinderen onder de schaduw Uwer vleugelen toevlucht nemen.

693
VersbegrippenOvervloed, SpiritueelOvervloed Door GodOvervloedThuiskomen

Zij worden dronken van de vettigheid Uws huizes; en Gij drenkt hen uit de beek Uwer wellusten.

1121
VersbegrippenLiefdevolle VriendelijkheidVerlichtingDe Aard Van God KennenGod Doet Het Goede Voor De MensLiefde En RelatiesToewijding

Strek Uw goedertierenheid uit over degenen, die U kennen, en Uw gerechtigheid over de oprechten van hart.

1211
VersbegrippenVals VertrouwenGevolgen Van TrotsGevleiGevlei Gebruikt Door Het KwaadOntdekt WordenHaat

Want hij vleit zichzelven in zijn ogen, als men zijn ongerechtigheid bevindt, die te haten is.

1757
VersbegrippenKwaadwilligenOndergang

[ (Psalms 36:13) Aldaar zijn de werkers der ongerechtigheid gevallen; zij zijn nedergestoten, en kunnen niet weder opstaan. ]

1804
VersbegrippenWegen Van Het KwaadVerbeelding, Intriges Van Het KwaadKwade PlannenBeddenToestellen Van KwaadOndeugdSamenzwerenDoorgaan Met ZondePositief Blijven

Hij bedenkt onrecht op zijn leger; hij stelt zich op een weg, die niet goed is; het kwaad verwerpt hij niet.

1909
VersbegrippenMondenBedrog In De Gevallen Menselijke NatuurNegatieve Aspecten Van SpraakValse WijsheidBedrieglijke Taal

De woorden zijns monds zijn onrecht en bedrog; hij laat na te verstaan tot weldoen.

2100
VersbegrippenVoetenExcommunicatieTrotse MensenArrogantie

De voet der hovaardigen kome niet over mij, en de hand der goddelozen doe mij niet omzwerven.