72 Bijbelvers over Monden

Meest relevante verzen

Jesaja 55:11

Alzo zal Mijn woord, dat uit Mijn mond uitgaat, ook zijn, het zal niet ledig tot Mij wederkeren; maar het zal doen, hetgeen Mij behaagt, en het zal voorspoedig zijn in hetgeen, waartoe Ik het zende.

Deuteronomium 8:3

En Hij verootmoedigde u, en liet u hongeren, en spijsde u met het Man, dat gij niet kendet, noch uw vaderen gekend hadden; opdat Hij u bekend maakte, dat de mens niet alleen van het brood leeft, maar dat de mens leeft van alles, wat uit des HEEREN mond uitgaat.

Job 15:30

Hij zal van de duisternis niet ontwijken, de vlam zal zijn scheut verdrogen; hij zal wijken door het geblaas zijns monds.

1 Koningen 8:15

En hij zeide: Geloofd zij de HEERE, de God Israels, Die met Zijn mond tot mijn vader David gesproken heeft, en heeft het met Zijn hand vervuld, zeggende:

2 Kronieken 6:4

En hij zeide: Geloofd zij de HEERE, de God van Israel, Die met Zijn mond tot mijn vader David gesproken heeft, en heeft het met Zijn handen vervuld, zeggende:

1 Koningen 8:24

Die Uw knecht, mijn vader David, gehouden hebt, wat Gij tot hem gesproken hadt; want met Uw mond hebt Gij gesproken, en met Uw hand vervuld, gelijk het te dezen dage is.

2 Kronieken 6:15

Die Uw knecht, mijn vader David, gehouden hebt, wat Gij tot hem gesproken hadt; want met Uw mond hebt Gij gesproken, en met Uw hand vervuld, gelijk het te dezen dage is.

Psalmen 119:72

De wet Uws monds is mij beter, dan duizenden van goud of zilver.

Jozua 1:8

Dat het boek dezer wet niet wijke van uw mond, maar overleg het dag en nacht, opdat gij waarneemt te doen naar alles, wat daarin geschreven is; want alsdan zult gij uw wegen voorspoedig maken, en alsdan zult gij verstandelijk handelen.

Psalmen 119:13-14

Ik heb met mijn lippen verteld al de rechten Uws monds. Ik ben vrolijker in den weg Uwer getuigenissen, dan over allen rijkdom.

Deuteronomium 18:18

Een Profeet zal Ik hun verwekken uit het midden hunner broederen, als u; en Ik zal Mijn woorden in Zijn mond geven, en Hij zal tot hen spreken alles, wat Ik Hem gebieden zal.

Numberi 22:38

Toen zeide Bileam tot Balak: Zie, ik ben tot u gekomen; zal ik nu enigzins iets kunnen spreken? Het woord, hetwelk God in mijn mond leggen zal, dat zal ik spreken.

1 Koningen 17:24

Toen zeide de vrouw tot Elia: Nu weet ik, dat gij een man Gods zijt, en dat het woord des HEEREN in uw mond waarheid is.

Jesaja 49:2

En Hij heeft Mijn mond gemaakt als een scherp zwaard, onder de schaduw Zijner hand heeft Hij Mij bedekt; en Hij heeft Mij tot een zuiveren pijl gesteld, in Zijn pijlkoker heeft Hij Mij verborgen.

Jeremia 1:7

Maar de HEERE zeide tot mij: Zeg niet: Ik ben jong; want overal, waarhenen Ik u zenden zal, zult gij gaan, en alles, wat Ik u gebieden zal, zult gij spreken.

Ezechiël 3:1-4

Daarna zeide Hij tot mij: Mensenkind, eet, wat gij vinden zult; eet deze rol, en ga, spreek tot het huis Israels. Toen opende ik mijn mond, en Hij gaf mij die rol te eten. En Hij zeide tot mij: Mensenkind, geef uw buik te eten, en vul uw ingewand met deze rol, die Ik u geef. Toen at ik, en het was in mijn mond als honig, vanwege de zoetigheid.meer informatie
En Hij zeide tot mij: Mensenkind, ga henen, kom tot het huis Israels, en spreek tot hen met Mijn woorden.

Handelingen 4:25

Die door den mond van David Uw knecht, gezegd hebt: Waarom woeden de heidenen, en hebben de volken ijdele dingen bedacht?

Spreuken 18:20

Van de vrucht van ieders mond zal zijn buik verzadigd worden; hij zal verzadigd worden van de inkomst zijner lippen.

Richteren 7:5-6

En hij deed het volk afgaan naar het water. Toen zeide de HEERE tot Gideon: Al wie met zijn tong uit het water zal lekken, gelijk als een hond zou lekken, dien zult gij alleen stellen; desgelijks al wie op zijn knieen zal bukken om te drinken. Toen was het getal dergenen, die met hun hand tot hun mond gelekt hadden, driehonderd man; maar alle overigen des volks hadden op hun knieen gebukt, om water te drinken.

Psalmen 78:29-30

Toen aten zij, en werden zeer zat; zodat Hij hun hun lust toebracht. Zij waren nog niet vervreemd van hun lust; hun spijs was nog in hun mond,

Spreuken 19:24

Een luiaard verbergt de hand in den boezem, en hij zal ze niet weder aan zijn mond brengen.

Spreuken 30:20

Alzo is de weg ener overspelige vrouw; zij eet en wist haar mond, en zegt: Ik heb geen ongerechtigheid gewrocht!

Ezechiël 4:14

Toen zeide ik: Ach, Heere, HEERE, zie, mijn ziel is niet verontreinigd geweest; want ik heb, van mijn jeugd af tot nu toe, geen dood aas, noch dat verscheurd is, gegeten, en geen verfoeilijk vlees is in mijn mond gekomen.

Nahum 3:12

Al uw vastigheden zijn vijgebomen met de eerste vruchten; indien zij geschud worden, zo vallen zij dien op den mond, die ze eten wil.

Handelingen 11:8

Maar ik zeide: Geenszins, Heere, want nooit is iets, dat gemeen of onrein was, in mijn mond ingegaan.

1 Samuël 17:35

En ik ging uit hem na, en ik sloeg hem, en redde het uit zijn mond; toen hij tegen mij opstond, zo vatte ik hem bij zijn baard, en sloeg hem, en doodde hem.

Job 41:14

De stukken van zijn vlees kleven samen; elkeen is vast in hem, het wordt niet bewogen.

Amos 3:12

Alzo zegt de HEERE: Gelijk als een herder twee schenkelen, of een stukje van een oor uit des leeuwen muil redt, alzo zullen de kinderen Israels gered worden, die daar zitten te Samaria, in den hoek van het bed, en op de sponde van de koets.

Psalmen 22:13

Zij hebben hun mond tegen mij opgesperd, als een verscheurende en brullende leeuw.

Psalmen 22:21

Verlos mij uit des leeuwen muil; en verhoor mij van de hoornen der eenhoornen.

2 Timotheüs 4:17

Maar de Heere heeft mij bijgestaan, en heeft mij bekrachtigd; opdat men door mij ten volle zou verzekerd zijn van de prediking, en alle heidenen dezelve zouden horen. En ik ben uit de muil des leeuws verlost.

Numberi 22:28-30

De HEERE nu opende den mond der ezelin, die tot Bileam zeide: Wat heb ik u gedaan, dat gij mij nu driemaal geslagen hebt? Toen zeide Bileam tot de ezelin: Omdat gij mij bespot hebt; och, of ik een zwaard in mijn hand had! want ik zoude u nu doden. De ezelin nu zeide tot Bileam: Ben ik niet uw ezelin, op welke gij gereden hebt van toen af, dat gij mijn heer geweest zijt, tot op dezen dag? Ben ik ooit gewend geweest u alzo te doen? Hij dan zeide: Neen!

Hebreeën 11:33

Welken door het geloof koninkrijken hebben overwonnen, gerechtigheid geoefend, de beloftenissen verkregen, de muilen der leeuwen toegestopt;

2 Petrus 2:16

Maar hij heeft de bestraffing zijner ongerechtigheid gehad; want het jukdragende stomme dier, sprekende met mensenstem, heeft des profeten dwaasheid verhinderd.

Openbaring 12:15-16

En de slang wierp uit haar mond achter de vrouw water als een rivier, opdat hij haar door de rivier zou doen wegvoeren. En de aarde kwam de vrouw te hulp, en de aarde opende haar mond, en verzwolg de rivier, welke de draak uit zijn mond had geworpen.

Openbaring 16:13

En ik zag uit den mond des draaks, en uit den mond van het beest, en uit den mond des valsen profeets, drie onreine geesten gaan, den vorsen gelijk;

Job 16:5

Ik zou u versterken met mijn mond, en de beweging mijner lippen zou zich inhouden.

Spreuken 8:7

Want Mijn gehemelte zal de waarheid bedachtelijk uitspreken, en de goddeloosheid is Mijn lippen een gruwel.

Psalmen 71:8

Laat mijn mond vervuld worden met Uw lof, den gansen dag met Uw heerlijkheid.

Psalmen 63:5

Mijn ziel zou als met smeer en vettigheid verzadigd worden, en mijn mond zou roemen met vrolijk zingende lippen.

Psalmen 89:1

Een onderwijzing van Ethan, den Ezrahiet. (1a) Ik zal de goedertierenheid des HEEREN eeuwiglijk zingen; ik zal Uw waarheid met mijn mond bekend maken, van geslacht tot geslacht.

Psalmen 71:15

Mijn mond zal Uw gerechtigheid vertellen, den gansen dag Uw heil; hoewel ik de getallen niet weet.

Psalmen 71:18

Daarom ook, terwijl de ouderdom en grijsheid daar is, verlaat mij niet, o God, totdat ik dezen geslachte verkondige Uw arm, allen nakomelingen Uw macht.

Psalmen 49:3

Mijn mond zal enkel wijsheid spreken, en de overdenking mijns harten zal vol verstand zijn.

Psalmen 37:30

Pe. De mond des rechtvaardigen vermeldt wijsheid, en zijn tong spreekt het recht.

Spreuken 10:31

De mond des rechtvaardigen brengt overvloediglijk wijsheid voort; maar de tong der verkeerdheden zal uitgeroeid worden.

Maleachi 2:6-7

De wet der waarheid was in zijn mond, en er werd geen onrecht in zijn lippen gevonden; hij wandelde met Mij in vrede en in rechtmatigheid, en hij bekeerde er velen van ongerechtigheid. Want de lippen der priesters zullen de wetenschap bewaren, en men zal uit zijn mond de wet zoeken; want hij is een engel des HEEREN der heirscharen.

Mattheüs 13:35

Opdat vervuld zou worden, wat gesproken is door den profeet, zeggende: Ik zal Mijn mond opendoen door gelijkenissen; Ik zal voortbrengen dingen, die verborgen waren van de grondlegging der wereld.

Psalmen 78:2

Ik zal mijn mond opendoen met spreuken; ik zal verborgenheden overvloediglijk uitstorten, van ouds her;

1 Samuël 2:3

Maakt het niet te veel, dat gij hoog, hoog zoudt spreken, dat iets hards uit uw mond zou gaan; want de HEERE is een God der wetenschappen, en Zijn daden zijn recht gedaan.

Job 20:12

Indien het kwaad in zijn mond zoet is, hij dat verbergt, onder zijn tong,

Psalmen 36:3

De woorden zijns monds zijn onrecht en bedrog; hij laat na te verstaan tot weldoen.

Psalmen 50:19

Uw mond slaat gij in het kwade, en uw tong koppelt bedrog.

Spreuken 5:3

Want de lippen der vreemde vrouw druppen honigzeem, en haar gehemelte is gladder dan olie.

Onderwerpen over Monden

Andere Verwijzingen Naar Monden

2 Koningen 4:34

En hij klom op, en legde zich neder op het kind, en leggende zijn mond op deszelfs mond, en zijn ogen op zijn ogen, en zijn handen op zijn handen, breidde zich over hem uit. En het vlees des kinds werd warm.

Knowing Jesus Everyday

Never miss a post

Public domain