46 Bijbelvers over Bidden Voor Anderen

Meest relevante verzen

Jeremia 11:14

Gij dan, bid niet voor dit volk, en hef geen geschrei noch gebed voor hen op; want Ik zal niet horen, ten tijde als zij over hun kwaad tot Mij zullen roepen.

Jeremia 7:16

Gij dan, bid niet voor dit volk, en hef geen geschrei noch gebed voor hen op, en loop Mij niet aan; want Ik zal u niet horen.

1 Samuël 12:23

Wat ook mij aangaat, het zij verre van mij, dat ik tegen den HEERE zou zondigen, dat ik zou aflaten voor ulieden te bidden; maar ik zal u den goeden en rechten weg leren.

1 Johannes 5:16

Indien iemand zijn broeder ziet zondigen een zonde niet tot den dood, die zal God bidden en Hij zal hem het leven geven, dengenen, zeg ik, die zondigen niet tot den dood. Er is een zonde tot den dood; voor dezelve zonde zeg ik niet, dat hij zal bidden.

Lukas 18:10

Twee mensen gingen op in den tempel om te bidden, de een was een Farizeer, en de ander een tollenaar.

Hebreeën 13:19

En ik bid u te meer, dat gij dit doet, opdat ik te eerder ulieden moge wedergegeven worden.

2 Corinthiër 9:14

En door hun gebed voor u, welke naar u verlangen, om de uitnemende genade Gods over u.

Johannes 17:9

Ik bid voor hen; Ik bid niet voor de wereld, maar voor degenen, die Gij Mij gegeven hebt, want zij zijn Uw.

Johannes 17:20

En Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor degenen, die door hun woord in Mij geloven zullen.

1 Corinthiërs 14:15

Wat is het dan? Ik zal wel met den geest bidden, maar ik zal ook met het verstand bidden; ik zal wel met den geest zingen, maar ik zal ook met het verstand zingen.

Filippenzen 1:4

(Te allen tijd in al mijn gebed voor u allen met blijdschap het gebed doende)

Daniël 2:16

En Daniel ging in, en verzocht van den koning, dat hij hem een bestemden tijd wilde geven, dat hij den koning de uitlegging te kennen gave.

Romeinen 15:32

Opdat ik met blijdschap, door den wil van God, tot u mag komen, en met u verkwikt worden.

Lukas 11:1

En het geschiedde, toen Hij in een zekere plaats was biddende, als Hij ophield, dat een van Zijn discipelen tot Hem zeide: Heere, leer ons bidden, gelijk ook Johannes zijn discipelen geleerd heeft.

Daniël 2:17

Toen ging Daniel naar zijn huis, en hij gaf de zaak zijn metgezellen, Hananja, Misael, en Azarja te kennen;

Handelingen 10:31

En ziet, een man stond voor mij, in een blinkend kleed, en zeide: Cornelius! uw gebed is verhoord, en uw aalmoezen zijn voor God gedacht geworden.

Lukas 9:18

En het geschiedde, als Hij alleen was biddende, dat de discipelen met Hem waren, en Hij vraagde hen, zeggende: Wie zeggen de scharen, dat Ik ben?

2 Corinthiër 13:7

En ik wens van God, dat gij geen kwaad doet; niet opdat wij beproefd zouden bevonden worden, maar opdat gij het goede zoudt doen, en wij als verwerpelijk zouden zijn.

Genesis 20:17

En Abraham bad tot God; en God genas Abimelech, en zijn huisvrouw, en zijn dienstmaagden, zodat zij baarden.

1 Timotheüs 2:3

Want dat is goed en aangenaam voor God, onzen Zaligmaker;

Knowing Jesus Everyday

Never miss a post

Public domain