37 Bible Verses about Vriendschap Kjv

Meest relevante verzen

Proverbs 18:24

Een man, die vrienden heeft, heeft zich vriendelijk te houden; want er is een liefhebber, die meer aankleeft dan een broeder.

Proverbs 17:17

Een vriend heeft te aller tijd lief; en een broeder wordt in de benauwdheid geboren.

Proverbs 19:6

Velen smeken het aangezicht des prinsen; en een ieder is een vriend desgenen, die giften geeft.

Proverbs 27:9

Olie en reukwerk verblijdt het hart; alzo is de zoetigheid van iemands vriend, vanwege den raad der ziel.

Proverbs 22:24

Vergezelschap u niet met een grammoedige, en ga niet om met een zeer grimmig man;

Proverbs 27:6

De wonden des liefhebbers zijn getrouw; maar de kussingen des haters zijn af te bidden.

Proverbs 27:10

Verlaat uw vriend, noch den vriend uws vaders niet; en ga ten huize uws broeders niet op den dag van uw tegenspoed. Beter is een gebuur die nabij is, dan een broeder, die verre is.

Proverbs 12:26

De rechtvaardige is voortreffelijker dan zijn naaste; maar de weg der goddelozen doet hen dwalen.

Proverbs 19:4

Het goed brengt veel vrienden toe; maar de arme wordt van zijn vriend gescheiden.

Jeremiah 9:4

Wacht u, een iegelijk van zijn vriend, en vertrouwt niet op enigen broeder; want elk broeder doet niet dan bedriegen, en elk vriend wandelt in achterklap.

John 15:13

Niemand heeft meerder liefde dan deze, dat iemand zijn leven zette voor zijn vrienden.

John 15:14

Gij zijt Mijn vrienden, zo gij doet wat Ik u gebiede.

Psalm 55:13

Maar gij zijt het, o mens, als van mijn waardigheid, mijn leidsman en mijn bekende!

Micah 7:5

Gelooft een vriend niet, vertrouwt niet op een voornaamsten vriend; bewaar de deuren uws monds voor haar, die in uw schoot ligt.

Proverbs 27:5

Openbare bestraffing is beter dan verborgene liefde.

Proverbs 22:11

Die de reinheid des harten liefheeft, wiens lippen aangenaam zijn, diens vriend is de koning.

Proverbs 24:21

Mijn zoon! vrees den HEERE en den koning; vermeng u niet met hen, die naar verandering staan;

Proverbs 19:7

Al de broeders des armen haten hem; hoeveel te meer gaan zijn vrienden verre van hem! Hij loopt hen na met woorden die niets zijn.

Proverbs 3:28

Zeg niet tot uw naaste: Ga heen, en kom weder, en morgen zal ik geven, dewijl het bij u is.

2 Samuel 13:3

Doch Amnon had een vriend, wiens naam was Jonadab, een zoon van Simea, Davids broeder; en Jonadab was een zeer wijs man.

Proverbs 27:17

Ijzer scherpt men met ijzer; alzo scherpt een man het aangezicht zijns naasten.

Luke 21:16

En gij zult overgeleverd worden ook van ouders, en broeders, en magen, en vrienden; en zij zullen er sommigen uit u doden.

Psalm 25:14

Samech. De verborgenheid des HEEREN is voor degenen, die Hem vrezen; en Zijn verbond, om hun die bekend te maken.

Proverbs 6:3

Doe nu dit, mijn zoon! en red u, dewijl gij in de hand uws naasten gekomen zijt; ga, onderwerp uzelven, en sterk uw naaste.

Deuteronomy 23:6

Gij zult hun vrede en hun best niet zoeken, al uw dagen in eeuwigheid.

James 2:23

En de Schrift is vervuld geworden, die daar zegt: En Abraham geloofde God, en het is hem tot rechtvaardigheid gerekend, en hij is een vriend van God genaamd geweest.

Proverbs 6:1

Mijn zoon! zo gij voor uw naaste borg geworden zijt, voor een vreemde uw hand toegeklapt hebt;

Matthew 26:50

Maar Jezus zeide tot hem: Vriend! waartoe zijt gij hier! Toen kwamen zij toe, en sloegen de handen aan Jezus en grepen Hem.

Proverbs 20:6

Elk van de menigte der mensen roept zijn weldadigheid uit; maar wie zal een recht trouwen man vinden?

Psalm 109:5

En zij hebben mij kwaad voor goed opgelegd, en haat voor mijn liefde.

James 4:4

Overspelers en overspeleressen, weet gij niet, dat de vriendschap der wereld een vijandschap Gods is? Zo wie dan een vriend der wereld wil zijn, die wordt een vijand van God gesteld.

Proverbs 3:32

Want de afwijker is den HEERE een gruwel; maar Zijn verborgenheid is met den oprechte.

Proverbs 16:28

Een verkeerd man zal krakeel inwerpen; en een oorblazer scheidt den voornaamsten vriend.

Psalm 41:9

Zelfs de man mijns vredes, op welken ik vertrouwde, die mijn brood at, heeft de verzenen tegen mij grotelijks verheven.

Luke 11:8

Ik zeg ulieden: Hoewel hij niet zou opstaan en hem geven, omdat hij zijn vriend is, nochtans om zijner onbeschaamdheid wil, zal hij opstaan, en hem geven zoveel als hij er behoeft.

Knowing Jesus Everyday

Never miss a post

Public domain