27 Bijbelverzen over Ethiek Van Zaken Doen

Meest relevante verzen

Spreuken 22:29

Hebt gij een man gezien, die vaardig in zijn werk is? Hij zal voor het aangezicht der koningen gesteld worden; voor het aangezicht der ongeachte lieden zal hij niet gesteld worden.

Leviticus 19:36

Gij zult een rechte wage hebben, rechte weegstenen, een rechte efa, en een rechte hin; Ik ben de HEERE, uw God, Die u uit Egypteland uitgevoerd heb!

Genesis 39:6

En hij liet alles, wat hij had, in Jozefs hand, zodat hij met hem van geen ding kennis had, behalve van het brood, dat hij at. En Jozef was schoon van gedaante, en schoon van aangezicht.

2 Koningen 12:15

Daartoe eisten zij geen rekening van de mannen, wien zij dat geld in hun handen gaven, om aan degenen, die het werk deden, te geven; want zij handelden trouwelijk.

Daniël 6:4

Toen overtrof deze Daniel die vorsten en die stadhouders, daarom dat een voortreffelijke geest in hem was; en de koning dacht hem te stellen over het gehele koninkrijk.

Spreuken 6:6-8

Ga tot de mier, gij luiaard! zie haar wegen, en word wijs; Dewelke, geen overste, ambtman noch heerser hebbende, Haar brood bereidt in den zomer, haar spijs vergadert in den oogst.

Psalmen 41:12

Want mij aangaande, Gij onderhoudt mij in mijn oprechtigheid, en Gij stelt mij voor Uw aangezicht in eeuwigheid.

Spreuken 11:3

De oprechtheid der oprechten leidt hen; maar de verkeerdheid der trouwelozen verstoort hen.

Jesaja 10:12

Want het zal geschieden, als de HEERE een einde zal gemaakt hebben van al Zijn werk op den berg Sion en te Jeruzalem, dan zal Ik te huis zoeken de vrucht van de grootsheid des harten van den koning van Assyrie, en de pracht van de hoogheid zijner ogen.

Ezechiël 22:12

Zij hebben geschenken in u genomen, om bloed te vergieten; woeker en overwinst hebt gij genomen, en gij hebt gierigheid gepleegd aan uw naaste door verdrukking; maar gij hebt Mijner vergeten, spreekt de Heere HEERE.

Spreuken 18:9

Ook die zich slap aanstelt in zijn werk, die is een broeder van een doorbrenger.

Spreuken 24:30

Ik ging voorbij den akker eens luiaards, en voorbij den wijngaard van een verstandeloos mens;

Deuteronomium 24:15

Op zijn dag zult gij zijn loon geven, en de zon zal daarover niet ondergaan; want hij is arm, en zijn ziel verlangt daarnaar; dat hij tegen u niet roepe tot den HEERE, en zonde in u zij.

Never miss a post

Public domain