28 Bijbelverzen over Praktijken Van Bedrog

Meest relevante verzen

Spreuken 19:9

Een vals getuige zal niet onschuldig zijn; en die leugen blaast, zal vergaan.

Psalmen 24:3-4

Wie zal klimmen op den berg des HEEREN, en wie zal staan in de plaats Zijner heiligheid? Die rein van handen, en zuiver van hart is, die zijn ziel niet opheft tot ijdelheid, en die niet bedriegelijk zweert;

Zefanja 3:13

De overgeblevenen van Israel zullen geen onrecht doen, noch leugen spreken, en in hun mond zal geen bedriegelijke tong gevonden worden; maar zij zullen weiden en nederliggen, en niemand zal hen verschrikken.

1 Corinthiërs 5:8

Zo dan laat ons feest houden, niet in den ouden zuurdesem, noch in den zuurdesem der kwaadheid en der boosheid, maar in de ongezuurde broden der oprechtheid en der waarheid.

Psalmen 55:23

[ (Psalms 55:24) Maar Gij, o God! zult die doen nederdalen in den put des verderfs; de mannen des bloeds en bedrogs zullen hun dagen niet ter helft brengen; ik, daarentegen, zal op U vertrouwen. ]

Psalmen 119:118

Gij vertreedt al degenen, die van Uw inzettingen afdwalen, want hun bedrog is leugen.

Spreuken 20:17

Het brood der leugen is den mens zoet; maar daarna zal zijn mond vol van zandsteentjes worden.

Jeremia 9:8-9

Hun tong is een moordpijl, zij spreekt bedrog; een ieder spreekt met zijn naaste van vrede met zijn mond, maar in zijn binnenste legt hij lagen. Zou Ik hen om deze dingen niet bezoeken? spreekt de HEERE; zou Mijn ziel zich niet wreken aan zulk een volk, als dit is?

Never miss a post

Public domain