8 Bijbelvers over Gods Houding Tot De Dwazen
Meest relevante verzen
Lukas 12:20
Maar God zeide tot hem: Gij dwaas! in dezen nacht zal men uw ziel van u afeisen; en hetgeen gij bereid hebt, wiens zal het zijn?
Jeremia 5:21
Hoort nu dit, gij dwaas en harteloos volk! die ogen hebben, maar zien niet, die oren hebben, maar horen niet.
Mattheüs 23:17
Gij dwazen en blinden, want wat is meerder, het goud, of de tempel, die het goud heiligt?
Jeremia 50:36
Het zwaard zal zijn over de leugenaars, dat zij zot worden; het zwaard zal zijn over haar helden, dat zij versagen;
1 Petrus 2:15
Want alzo is het de wil van God, dat gij, weldoende, den mond stopt aan de onwetendheid der dwaze mensen;
Psalmen 116:6
De HEERE bewaart de eenvoudigen; ik was uitgeteerd, doch Hij heeft mij verlost.