231 gebeurtenissen in 1 vertaling

'Den' in de Bijbel

Het geschiedde nu, na den dood van Mozes, den knecht des HEEREN, dat de HEERE tot Jozua, den zoon van Nun, den dienaar van Mozes, sprak, zeggende:

VersbegrippenEen Geliefd Persoon VerliezenDood Van Een FamilielidDood Van Een KindDood Van GeliefdeVerlies Van Een GeliefdeBruggen

Mijn knecht Mozes is gestorven; zo maak u nu op, trek over deze Jordaan, gij en al dit volk, tot het land, dat Ik hun, den kinderen Israels, geve.

VersbegrippenLand Als Goddelijk GeschenkRivieren En StromenGoddelijke RichtingDe Oversteek Naar Het Beloofde LandDienend LeiderschapBruggen

Van de woestijn en dezen Libanon af tot aan de grote rivier, de rivier Frath, het ganse land der Hethieten, en tot aan de grote zee, tegen den ondergang der zon, zal ulieder landpale zijn.

VersbegrippenRijkenDe ZonMiddellandse ZeeZo Ver Als De EufraatBruggenGrenzen

Toen gebood Jozua den ambtlieden des volks, zeggende:

En Jozua sprak tot de Rubenieten en Gadieten, en den halven stam van Manasse, zeggende:

Totdat de HEERE uw broederen rust geve, als ulieden, en dat zij ook erfelijk bezitten het land, dat de HEERE, uw God, hun geeft; alsdan zult gijlieden wederkeren tot het land uwer erfenis, en zult het erfelijk bezitten, dat Mozes, de knecht des HEEREN, ulieden gegeven heeft, aan deze zijde van de Jordaan, tegen den opgang der zon.

VersbegrippenOostVoorbij JordaniëTijd Van VredeRust

Toen werd den koning te Jericho geboodschapt, zeggende: Zie, in dezen nacht zijn hier mannen gekomen van de kinderen Israels, om dit land te doorzoeken.

VersbegrippenVertellen Over Bewegingen

Die mannen nu jaagden hen na op den weg van de Jordaan, tot aan de veren; en men sloot de poort toe, nadat zij uitgegaan waren, die hen najaagden.

VersbegrippenRivieren En StromenMensen NavolgenPoorten SluitenDoorwaadbare Plaats

Als wij het hoorden, zo versmolt ons hart, en er bestaat geen moed meer in iemand, vanwege ulieder tegenwoordigheid; want de HEERE, ulieder God, is een God boven in den hemel, en beneden op de aarde.

VersbegrippenDe Soevereiniteit Van GodMenselijk HartMenselijke EmotieMoedDe Moed VerliezenDe Heer [Jahweh] Is GodMoedMoed En Kracht

Nu dan, zweert mij toch bij den HEERE, dewijl ik weldadigheid aan ulieden gedaan heb, dat gij ook weldadigheid doen zult aan mijns vaders huis, en geeft mij een waarteken,

VersbegrippenVloeken

Dat gij mijn vader en mijn moeder in het leven zult behouden, als ook mijn broeders en mijn zusters, met alles, wat zij hebben; en dat gij onze zielen van den dood redden zult.

VersbegrippenDoor De Mens In Leven Gehouden WordenDood Van Een FamilielidDood Van Een MoederDood Van Een VaderFamilie DoodJouw Familie Beschermen

Zij liet hen dan neder met een zeel door het venster; want haar huis was op den stadsmuur; en zij woonde op den muur.

VersbegrippenStadTouwenMurenUit Het Raam ZakkenMensen Naar Beneden Halen

Zij dan gingen heen, en kwamen op het gebergte, en bleven aldaar drie dagen, totdat de vervolgers wedergekeerd waren; want de vervolgers hadden hen op al den weg gezocht, maar niet gevonden.

VersbegrippenDrie DagenOntsnappen Naar De BergenZij Op Zoek Naar Mensen

Alzo keerden die twee mannen weder, en gingen af van het gebergte, en voeren over, en kwamen tot Jozua, den zoon van Nun; en zij vertelden hem al wat hun wedervaren was.

VersbegrippenVertellen Over Gebeurtenissen

Gij dan zult den priesteren, die de ark des verbonds dragen, gebieden, zeggende: Wanneer gijlieden komt tot aan het uiterste van het water van de Jordaan, staat stil in de Jordaan.

VersbegrippenDe Functie Van Priesters In De Tijd Van OTStaanOnbeweeglijkheidTot Rust KomenDoor Water WandelenIn De JordaanPriesters In ActiePriesters

Ziet, de ark des verbonds van den Heere der ganse aarde gaat door voor ulieder aangezicht in de Jordaan.

VersbegrippenDe Rondreizende ArkIn De JordaanDe Aard Van GodDingen Die Voorgingen

Want het zal geschieden, met dat de voetzolen der priesteren, die de ark van den HEERE, den Heere der ganse aarde, dragen, in het water van de Jordaan zullen rusten, zo zullen de wateren van de Jordaan afgesneden worden, te weten de wateren, die van boven afvlieten, en zij zullen op een hoop blijven staan.

VersbegrippenAarde, Behorend Tot GodDragenBeëindigingDroog LandVoeten In ActieIn De JordaanDe Aard Van GodDingen Die Stoppen

Zo zult gij tot hen zeggen: Omdat de wateren van de Jordaan zijn afgesneden geweest voor de ark des verbonds des HEEREN; als zij toog door de Jordaan, werden de wateren van de Jordaan afgesneden; zo zullen deze stenen den kinderen Israels ter gedachtenis zijn tot in eeuwigheid.

VersbegrippenBeëindigingStenen Als MonumentenDingen Die Stoppen

Gebied den priesteren, die de ark der getuigenis dragen, dat zij uit de Jordaan opklimmen.

VersbegrippenPriesters In Actie

Toen gebood Jozua den priesteren, zeggende: Klimt op uit de Jordaan.

Het volk nu was den tiende der eerste maand uit de Jordaan opgeklommen; en zij legerden zich te Gilgal, aan het oosteinde van Jericho.

VersbegrippenKamp Van IsraëlOostelijke Grenzen

Opdat alle volken der aarde de hand des HEEREN kennen zouden, dat zij sterk is; opdat gijlieden den HEERE, uw God, vrezet te allen dage.

VersbegrippenMissie Van IsraëlEerbied En Gods AardAngst Van GodGods HandVrees God!Gods Aard Kennen

Toen maakte zich Jozua stenen messen, en besneed de kinderen Israels op den heuvel der voorhuiden.

VersbegrippenHerdenking

Dit nu was de oorzaak, waarom hen Jozua besneed: al het volk, dat uit Egypte getogen was, de manspersonen, alle krijgslieden, waren gestorven in de woestijn, op den weg, nadat zij uit Egypte getogen waren.

VersbegrippenSterven In De WildernisDood Als StrafDood Van Alle Mannen

Want al het volk, dat er uittoog, was besneden; maar al het volk, dat geboren was in de woestijn op den weg, nadat zij uit Egypte getrokken waren, hadden zij niet besneden.

VersbegrippenIsraël In De Wildernis

Maar hun zonen heeft Hij aan hun plaats gesteld; die heeft Jozua besneden, omdat zij de voorhuid hadden; want zij hadden hen op den weg niet besneden.

Verder sprak de HEERE tot Jozua: Heden heb Ik den smaad van Egypte van ulieden afgewenteld; daarom noemde men den naam dier plaats Gilgal, tot op dezen dag.

VersbegrippenRollen

Terwijl de kinderen Israels te Gilgal gelegerd lagen, zo hielden zij het pascha op den veertienden dag derzelver maand, in den avond, op de vlakke velden van Jericho.

VersbegrippenPasenNummer Veertien

En zeven priesters zullen zeven ramsbazuinen dragen, voor de ark; en gijlieden zult op den zevenden dag de stad zevenmaal omgaan; en de priesters zullen met de bazuinen blazen.

VersbegrippenUitrusting, FysiekGebroken HorensDe Functie Van Priesters In De Tijd Van OTRammenZevenZeven MensenZeven DingenZeven KeerDe Rondreizende ArkTrompetten Voor De StrijdZeven TrompettenVallen

En het zal geschieden, als men langzaam met den ramshoorn blaast, als gijlieden het geluid der bazuin hoort, zo zal al het volk juichen met een groot gejuich; dan zal de stadsmuur onder zich vallen, en het volk zal daarin klimmen, een iegelijk tegenover zich.

VersbegrippenVersterkingenSchreeuwenMurenStrijdkretenDingen Vallen

Jozua nu had het volk geboden, zeggende: Gij zult niet juichen, ja, gij zult uw stem niet laten horen, en geen woord zal er uit uw mond uitgaan, tot op den dag, wanneer ik tot ulieden zeggen zal: Juicht! dan zult gij juichen.

VersbegrippenStilteGeen GeschreeuwIngehouden BetoogSpirituele Oorlog

Alzo gingen zij eenmaal rondom de stad op den tweeden dag; en zij keerden weder in het leger. Alzo deden zij zes dagen lang.

VersbegrippenZes DagenVallen

En het geschiedde op den zevenden dag, dat zij zich vroeg opmaakten, met het opgaan des dageraads, en zij gingen rondom de stad, naar dezelve wijze, zevenmaal; alleenlijk op dien dag gingen zij zevenmaal rondom de stad.

VersbegrippenDageraadVroeg OpstaanZeven KeerDe Zevende Dag Van De WeekDageraadZij Die Vroeg OpstondenDag 7Vallen

Doch deze stad zal den HEERE verbannen zijn, zij en al wat daarin is; alleenlijk zal de hoer Rachab levend blijven, zij en allen, die met haar in het huis zijn, omdat zij de boden, die wij uitgezonden hadden, verborgen heeft.

VersbegrippenDe VervloekteBehulpzaamDodenSpionnenMensen Die Mensen VerbergenOnder De Ban

Maar al het zilver en goud, en de koperen en ijzeren vaten, zullen den HEERE heilig zijn; tot den schat des HEEREN zullen zij komen.

VersbegrippenInwijdingSchatkisten

En zij verbanden alles, wat in de stad was, van den man tot de vrouw toe, van het kind tot den oude, en tot den os, en het klein vee, en den ezel, door de scherpte des zwaards.

VersbegrippenSchapenZwaardenVernietigingUitroeiingZowel Mens Als Dier GedoodGenocide

De stad nu verbrandden zij met vuur, en al wat daarin was; alleenlijk het zilver en goud, mitsgaders de koperen en ijzeren vaten, gaven zij tot den schat van het huis des HEEREN.

VersbegrippenGod Als RechterVuurIjzerSchatVuurzeeSchatkistenBrandende Steden

Maar de kinderen Israels overtraden door overtreding met het verbannene; want Achan, de zoon van Charmi, den zoon van Zabdi, den zoon van Zerah, uit den stam van Juda, nam van het verbannene. Toen ontstak de toorn des HEEREN tegen de kinderen Israels.

VersbegrippenDe VervloekteDe Oorzaken Van De Toorn Van GodGods Onverdraagzaamheid Tegen Het KwaadMaterialisme Als Een Aspect Van ZondeGod TergenOntrouw Tegenover GodOnder De BanMensen Van JudaOntrouw

Toen verscheurde Jozua zijn klederen, en viel op zijn aangezicht ter aarde, voor de ark des HEEREN, tot den avond toe, hij en de oudsten van Israel; en zij wierpen stof op hun hoofd.

VersbegrippenScheuren Van KledingFunctie Van De Ark Des VerbondsAvondVerscheuren Van KledingHoofdenBuigingBesprenkelenVoorbeelden Van NederigheidStof Op Het HoofdZij Die Kledij Verscheurden

Och, HEERE! wat zal ik zeggen, nademaal dat Israel voor het aangezicht zijner vijanden den nek gekeerd heeft?

VersbegrippenDe Rug ToekerenNederlaag Van Gods Mensen

Daarom zullen de kinderen Israels niet kunnen bestaan voor het aangezicht hunner vijanden; zij zullen den nek voor het aangezicht hunner vijanden keren; want zij zijn in den ban. Ik zal voortaan niet meer met ulieden zijn, tenzij gij den ban uit het midden van ulieden verdelgt.

VersbegrippenMachteloosheidIsraël VervloekenOnder De Ban

Sta op, heilig het volk, en zeg: Heiligt u tegen morgen; want alzo zegt de HEERE, de God van Israel: Er is een ban in het midden van u, Israel! gij zult niet kunnen bestaan voor het aangezicht uwer vijanden, totdat gij den ban wegdoet uit het midden van u.

VersbegrippenHeiligheid, Afzonderlijk Voor GodSta Op!Onder De BanMensen Heilig MakenMorgen

Gij zult dan in den morgenstond aankomen naar uw stammen; en het zal geschieden, de stam, welken de HEERE geraakt zal hebben, die zal aankomen naar de geslachten, en welk geslacht de HEERE geraakt zal hebben, dat zal aankomen bij huisgezinnen, en welk huisgezin de HEERE geraakt zal hebben, dat zal aankomen man voor man.

VersbegrippenOchtendAdministratie

En het zal geschieden, die geraakt zal worden met den ban, die zal met vuur verbrand worden, hij en al wat hij heeft; omdat hij het verbond des HEEREN overtreden heeft, en omdat hij dwaasheid in Israel gedaan heeft.

VersbegrippenCrematieVuurDoodstrafMensen VerbrandenHet Verbond BrekenOnder De Ban

Welks huisgezin als hij deed aankomen, man voor man, zo werd Achan geraakt, de zoon van Charmi, den zoon van Zabdi, den zoon van Zerah, uit den stam van Juda.

Toen zeide Jozua tot Achan: Mijn zoon! Geef toch den HEERE, den God van Israel, de eer, en doe voor Hem belijdenis; en geef mij toch te kennen, wat gij gedaan hebt, verberg het voor mij niet.

VersbegrippenZondes Verbergen

Achan nu antwoordde Jozua, en zeide: Voorwaar, ik heb tegen den HEERE, den God Israels, gezondigd, en heb alzo en alzo gedaan.

VersbegrippenAffirmatiesSlechte VoorbeeldenLuxeTerugkeren Naar GodErkennen Van ZondeBiechtWe Hebben Gezondigd

Want ik zag onder den roof een schoon sierlijk Babylonisch overkleed, en tweehonderd sikkelen zilvers, en een gouden tong, welker gewicht was vijftig sikkelen; en ik kreeg lust daartoe, en ik nam ze; en zie, zij zijn verborgen in de aarde, in het midden mijner tent, en het zilver daaronder.

VersbegrippenMooiMisdadigersVerbod Van BegeerteVoorbeelden Van Slechte BeslissingenVeroordeling Van HebzuchtMisbruik Van LiefdeGewadenZelfingenomenDe Universaliteit Van VerleidingSchatVisieGevolgen Van HebzuchtVoorbeelden Van HebzuchtSchoonheid Van KunstVerborgenheid Van ZondeVerleidingen Van ZondeOvergeven Aan VerleidingDingen OnderBuitenkledijFijne KledijSpecifieke Sommen Geld

Toen nam Jozua, en gans Israel met hem, Achan, den zoon van Zerah, en het zilver, en het sierlijk overkleed, en de gouden tong, en zijn zonen, en zijn dochteren, en zijn ossen, en zijn ezelen, en zijn vee, en zijn tent, en alles wat hij had; en zij voerden ze naar het dal Achor.

En zij richtten over hem een groten steenhoop, zijnde tot op dezen dag. Alzo keerde Zich de HEERE van de hittigheid Zijns toorns. Daarom noemde men den naam dier plaats het dal van Achor, tot dezen dag toe.

VersbegrippenSteenhopenGod Zal Niet Meer Kwaad ZijnPlaatsen Tot Op De Dag

Toen zeide de HEERE tot Jozua: Vrees niet, en ontzet u niet; neem met u al het krijgsvolk, en maak u op, trek op naar Ai; zie, Ik heb den koning van Ai, en zijn volk, en zijn stad, en zijn land in uw hand gegeven.

VersbegrippenLand Als Goddelijk GeschenkAard Van OorlogOntmoediging WeerstaanGeleidelijke Verovering Van Het LandZij Die God In Hun Handen Heeft Gegeven

Jozua dan, en gans Israel, werd geslagen voor hun aangezichten; en zij vloden door den weg der woestijn.

VersbegrippenDoen AlsofIsraël Op De Vlucht

Als de mannen van Ai zich achterom keerden, zo zagen zij, en ziet, de rook der stad ging op naar den hemel; en zij hadden geen ruimte, om herwaarts of derwaarts te vlieden; want het volk, dat naar de woestijn vluchtte, keerde zich tegen degenen, die hen najoegen.

VersbegrippenVluchtelingenVuurzee

Doch den koning van Ai grepen zij levend, en zij brachten hem tot Jozua.

VersbegrippenTijdens Het Leven

Alleenlijk roofden de Israelieten voor zichzelven het vee en den buit derzelver stad, naar het woord des HEEREN, dat Hij Jozua geboden had.

En den koning van Ai hing hij aan een hout, tot aan den avondstond; en omtrent den ondergang der zon gebood Jozua, dat men zijn dood lichaam van het hout afname; en zij wierpen het aan de deur der stadspoort, en richtten daarop een groten steenhoop, zijnde tot op dezen dag.

VersbegrippenGalgPoortenHangenDe Legale Aspecten Van BestraffingZonsondergangSteenhopenMensen Die Opgehangen WordenPlaatsen Tot Op De Dag

Toen bouwde Jozua een altaar den HEERE, den God van Israel, op den berg Ebal;

VersbegrippenAltaren Voor De HeerAltaren Bouwen

Gelijk als Mozes, de knecht des HEEREN, den kinderen Israels geboden had, achtereenvolgens hetgeen geschreven is in het wetboek van Mozes: een altaar van gehele stenen, over dewelke men geen ijzer bewogen had; en daarop offerden zij den HEERE brandofferen; ook offerden zij dankofferen.

VersbegrippenArchitectuurDienstbaarheid In Het Leven Van GelovigenGereedschapBoek Van De WetIjzeren VoorwerpenDe Wet Gegeven Door MozesVredesoffers

En gans Israel met zijn oudsten, en ambtlieden, en zijn rechters, stonden aan deze en aan gene zijde der ark, voor de Levietische priesteren, die de ark des verbonds des HEEREN droegen, zo vreemdelingen als inboorlingen, een helft daarvan tegenover den berg Gerizim, en een helft daarvan tegenover den berg Ebal, gelijk als Mozes, de knecht des HEEREN, bevolen had; om het volk van Israel in het eerst te zegenen.

VersbegrippenGebeurtenissen Ark Des VerbondsRechtersBreuken, Een HalfHelft Van GroepenPriesters In Actie

En daarna las hij overluid al de woorden der wet, de zegening en den vloek, naar alles, wat in het wetboek geschreven staat.

VersbegrippenHet Schrift LezenBoek Van De WetDe Vloek Van De WetZegen En VloekDe Wet Gegeven Door Mozes

En het geschiedde, toen dit hoorden al de koningen, die aan deze zijde van de Jordaan waren, op het gebergte, en in de laagte, en aan alle havens der grote zee, tegenover den Libanon: de Hethieten, en de Amorieten, de Kanaanieten, de Ferezieten, de Hevieten, en de Jebusieten;

VersbegrippenMiddellandse ZeeVoorbij JordaniëHeidense HeersersDe Shephelah

Zij nu zeiden tot hem: Uw knechten zijn uit een zeer ver land gekomen, om den Naam des HEEREN, uws Gods; want wij hebben Zijn gerucht gehoord, en alles wat Hij in Egypte gedaan heeft;

VersbegrippenRoemMensen Van Ver Weg

En alles wat Hij gedaan heeft aan de twee koningen der Amorieten die aan gene zijde van de Jordaan waren, Sihon, den koning van Hesbon, en Og, den koning van Bazan, die te Astharoth woonde.

VersbegrippenOnafhankelijkheidTwee Andere MannenVastberadenheid

Toen namen de mannen van hun reiskost; en zij vraagden het den mond des HEEREN niet.

VersbegrippenVragenNiet Naar God VragenRichting

En de kinderen Israels sloegen ze niet, omdat de oversten der vergadering hun gezworen hadden bij den HEERE, den God Israels; daarom murmureerde de ganse vergadering tegen de oversten.

VersbegrippenVerplichtingen Van VerbondFoutenWrok Tegenover Mensen

Toen zeiden al de oversten tot de ganse vergadering: Wij hebben hun gezworen bij den HEERE, den God Israels; daarom kunnen wij hen niet aantasten.

VersbegrippenVerplichtingen Van VerbondAanrakingOnmogelijk Te Beschadigen

Daarom zond Adoni-Zedek, koning van Jeruzalem, tot Hoham, den koning van Hebron, en tot Pir-Am, den koning van Jarmuth, en tot Jafia, den koning van Lachis, en tot Debir, den koning van Eglon, zeggende:

Alzo kwam Jozua snellijk tot hen; den gansen nacht over was hij van Gilgal opgetrokken.

VersbegrippenPlotselingDe Ganse Nacht WandelenVerrassingen

En de HEERE verschrikte hen voor het aangezicht van Israel; en hij sloeg hen met een groten slag te Gibeon, en vervolgde hen op den weg, waar men naar Beth-horon opgaat, en sloeg hen tot Azeka en tot Makkeda toe.

VersbegrippenVerwarringBloedbad

Het geschiedde nu, toen zij voor het aangezicht van Israel vluchtten, zijnde in den afgang van Beth-horon, zo wierp de HEERE grote stenen op hen van den hemel, tot Azeka toe, dat zij stierven; daar waren er meer, die van de hagelstenen stierven, dan die de kinderen Israels met het zwaard doodden.

VersbegrippenWees GegroetLuchtWeer Zoals In Gods OordeelGod DodendIsraël Op De VluchtGod Doodde De Mensen

Toen sprak Jozua tot den HEERE, ten dage als de HEERE de Amorieten voor het aangezicht de kinderen Israels overgaf, en zeide voor de ogen der Israelieten: Zon, sta stil te Gibeon, en gij, maan, in het dal van Ajalon!

VersbegrippenDe ZonVerduisteringZonsverduisteringZonneschijn

Zo zeide Jozua: Wentelt grote stenen voor den mond der spelonk, en stelt mannen daarvoor om hen te bewaren.

VersbegrippenRollen

Maar staat gijlieden niet stil, jaagt uw vijanden achterna, en slaat hen in den staart; laat hen in hun steden niet komen; want de HEERE, uw God, heeft ze in uw hand gegeven.

VersbegrippenMensen NavolgenVerslaanZij Die God In Hun Handen Heeft GegevenVijandelijke Aanvallen

Daarna zeide Jozua: Opent den mond der spelonk, en brengt tot mij uit die vijf koningen, uit die spelonk.

VersbegrippenVijf MensenDe Daad Van OpenenPutten OpenenMensen Uit Andere Plaatsen Halen

Zij nu deden alzo, en brachten tot hem uit die vijf koningen, uit de spelonk: den koning van Jeruzalem, den koning van Hebron, den koning van Jarmuth, den koning van Lachis, den koning van Eglon.

VersbegrippenVijf Mensen

En Jozua sloeg hen daarna, en doodde ze, en hing ze aan vijf houten; en zij hingen aan de houten tot den avond.

VersbegrippenGalgHangenDe Legale Aspecten Van BestraffingVijf DingenKoningen DodenActie Tot De AvondMensen Die Opgehangen Worden

En het geschiedde, ten tijde als de zon onderging, beval Jozua, dat men hen van de houten afname, en zij wierpen hen in de spelonk, alwaar zij verborgen geweest waren; en zij legden grote stenen voor den mond der spelonk, die daar zijn tot op dezen zelven dag.

VersbegrippenZonsondergangGrotten Als BegraafplaatsKadavers Van Andere MensenPlaatsen Tot Op De Dag

Op denzelven dag nam ook Jozua Makkeda in, en sloeg haar met de scherpte des zwaards; daartoe verbande hij derzelver koning, henlieden en alle ziel die daarin was; hij liet geen overigen overblijven; en hij deed den koning van Makkeda, gelijk als hij den koning van Jericho gedaan had.

VersbegrippenVernietigingVeroveringGeen OverlevendenUitroeiing

En de HEERE gaf dezelve ook in de hand van Israel, met haar koning; en hij sloeg haar met de scherpte des zwaards, en alle ziel, die daarin was; hij liet daarin geen overigen overblijven; en hij deed derzelver koning, gelijk als hij den koning van Jericho gedaan had.

VersbegrippenActiviteit Van GodGods Activiteit In IsraëlGeen OverlevendenUitroeiingZij Die God In Hun Handen Heeft Gegeven

En de HEERE gaf Lachis in de hand van Israel; en hij nam haar in op den tweeden dag, en hij sloeg haar met de scherpte des zwaards, en alle ziel, die daarin was, naar alles, wat hij aan Libna gedaan had.

VersbegrippenDe Tweede Dag Van De WeekUitroeiingDag 2Zij Die God In Hun Handen Heeft Gegeven

Het geschiedde daarna, als Jabin, de koning van Hazor, dit hoorde, zo zond hij tot Jobab, den koning van Madon, en tot den koning van Simron, en tot den koning van Achsaf,

Dezen nu togen uit, en al hun heirlegers met hen; veel volks, als het zand, dat aan den oever der zee is, in veelheid; en zeer vele paarden en wagens.

VersbegrippenStrijdwagensPaardenVeel StrijdersGrootsheidZand En GrindGrote Legers

En al den roof dezer steden, en het vee, roofden de kinderen Israels voor zich; alleenlijk sloegen zij al de mensen met de scherpte des zwaards, totdat zij hen verdelgden; zij lieten niet overblijven wat adem had.

VersbegrippenGeen OverlevendenUitroeiing

Van den kalen berg, die opwaarts naar Seir gaat, tot Baal-Gad toe, in het dal van den Libanon, onder aan den berg Hermon; al hun koningen nam hij ook, en sloeg hen, en doodde hen.

VersbegrippenKoningen Doden

Want het was van den HEERE, hun harten te verstokken, dat zij Israel met oorlog tegemoet gingen, opdat hij hen verbannen zoude, dat hun geen genade geschiedde, maar opdat hij hen verdelgen zoude, gelijk als de HEERE Mozes geboden had.

VersbegrippenOnvergeeflijkheidVoorbestemming, Spirituele GebeurtenissenGod DodendGod Hardt De MensGod Zal De Mensen DodenGod Zonder GenadeVeroorzaakt Door God

Alzo nam Jozua al dat land in, naar alles, wat de HEERE tot Mozes gesproken had; en Jozua gaf het Israel ten erve, naar hun afdelingen, naar hun stammen. En het land rustte van den krijg.

VersbegrippenInvasiesFysieke RustVoorbeelden Van OorlogTypes Van ChristusVeroveringTijd Van Vrede

Dit nu zijn de koningen des lands, die de kinderen Israels geslagen hebben, en hun land erfelijk bezaten, aan gene zijde van de Jordaan, tegen den opgang der zon; van de beek Arnon af tot den berg Hermon, en het ganse vlakke veld tegen het oosten:

VersbegrippenDe ZonArnonVoorbij JordaniëHeidense Heersers

Sihon, de koning der Amorieten, die te Hesbon woonde; die van Aroer af heerste, welke aan den oever der beek Arnon is, en over het midden der beek en de helft van Gilead, en tot aan de beek Jabbok, de landpale der kinderen Ammons;

VersbegrippenRivieren En StromenHelft Van DistrictenArnon

En over het vlakke veld tot aan de zee van Cinneroth tegen het oosten, en tot aan de zee des vlakken velds, de Zoutzee, tegen het oosten, op den weg naar Beth-Jesimoth; en van het zuiden beneden Asdoth-Pisga.

VersbegrippenZout

Daartoe de landpale van Og, den koning van Bazan, die van het overblijfsel der reuzen was, wonende te Astharoth en te Edrei.

En heerste over den berg Hermon, en over Salcha, en over geheel Bazan, tot aan de landpale der Gezurieten, en der Maachathieten; en de helft van Gilead, de landpale van Sihon, den koning van Hesbon.

VersbegrippenHelft Van Districten

Mozes, de knecht des HEEREN, en de kinderen Israels sloegen hen, en Mozes, de knecht des HEEREN, gaf aan de Rubenieten en aan de Gadieten, en aan den halven stam van Manasse, dat land tot een erfelijke bezitting.

VersbegrippenLand Als Goddelijke VerantwoordelijkheidDe Aard Van BedieningReuben Gad en Half Manasse

Dit nu zijn de koningen des lands, die Jozua sloeg, en de kinderen Israels, aan deze zijde van de Jordaan tegen het westen, van Baal-Gad aan, in het dal van den Libanon, en tot aan den kalen berg, die naar Seir opgaat; en Jozua gaf het aan de stammen Israels tot een erfelijke bezitting, naar hun afdelingen.

VersbegrippenVeroveringVoorbij JordaniëHeidense Heersers

De koning van Kedes, een; de koning van Jokneam, aan den Karmel, een;

Van de Sichor, die voor aan Egypte is, tot aan de landpale van Ekron tegen het noorden, dat den Kanaanieten toegerekend wordt; vijf vorsten der Filistijnen, de Gazatiet en Asdodiet, de Askeloniet, de Gathiet en Ekroniet, en de Avvieten.

VersbegrippenHeersersVijf Mensen

Daartoe het land der Giblieten, en de ganse Libanon tegen den opgang der zon, van Baal-Gad, onder aan den berg Hermon, tot aan den ingang van Hamath.

Allen, die op het gebergte wonen van den Libanon aan tot Misrefoth-maim toe, al de Sidoniers; Ik zal hen verdrijven van het aangezicht der kinderen Israels; alleenlijk maak, dat het Israel ten erfdeel valle, gelijk als Ik u geboden heb.

VersbegrippenDe Heer Zal Hen Uitdrijven

En nu, deel dit land tot een erfdeel aan de negen stammen, en aan den halven stam van Manasse,

Van Aroer aan, die aan den oever der beek Arnon is, en de stad, die in het midden der beek is, en al het vlakke land van Medeba tot Dibon toe;

VersbegrippenArnon

En Gilead, en de landpale der Gezurieten, en der Maachathieten, en den gansen berg Hermon, en gans Bazan, tot Salcha toe;

Public domain