'Gimel' in de Bijbel
Gimel. Ja, allen, die U verwachten, zullen niet beschaamd worden; zij zullen beschaamd worden, die trouwelooslijk handelen zonder oorzaak.
Gimel. Maakt den HEERE met mij groot, en laat ons Zijn Naam samen verhogen.
Gimel. Wentel uw weg op den HEERE, en vertrouw op Hem; Hij zal het maken;
Gimel. De werken des HEEREN zijn groot; Daleth. zij worden gezocht van allen, die er lust in hebben.
Gimel. Zijn zaad zal geweldig zijn op aarde; Daleth. het geslacht der oprechten zal gezegend worden.
Gimel. Doe wel bij Uw knecht, dat ik leve en Uw woord beware.
Gimel. De HEERE is groot en zeer te prijzen, en Zijn grootheid is ondoorgrondelijk.
Gimel. Zij doet hem goed en geen kwaad, al de dagen haars levens.
Gimel. Juda is in gevangenis gegaan vanwege de ellende, en vanwege de veelheid der dienstbaarheid; zij woont onder de heidenen, zij vindt geen rust; al haar vervolgers achterhalen ze tussen de engten.
Gimel. Hij heeft, in ontsteking des toorns, den gehelen hoorn Israels afgehouwen; Hij heeft Zijn rechterhand achterwaarts getrokken, toen de vijand kwam, en Hij is tegen Jakob ontstoken als een vlammend vuur, dat rondom verteert.
Gimel. Hij heeft mij toegemuurd, dat ik er niet uit gaan kan; Hij heeft mijn koperen boeien verzwaard.
Gimel. Ook wanneer ik roep en schreeuw, sluit Hij de oren voor mijn gebed.
Gimel. Hij heeft mij wegen toegemuurd met uitgehouwen stenen, Hij heeft mijn paden verkeerd.
Gimel. Zelfs laten de zeekalveren de borsten neder, zij zogen hun welpen; maar de dochter mijns volks is als een wrede geworden, gelijk de struisen in de woestijn.