41 Bijbelverzen over Schoonheid Van De Natuur

Meest relevante verzen

1 Corinthiërs 15:41

Een andere is de heerlijkheid der zon, en een andere is de heerlijkheid der maan, en een andere is de heerlijkheid der sterren; want de ene ster verschilt in heerlijkheid van de andere ster.

Psalmen 90:17

En de liefelijkheid des HEEREN, onzes Gods; zij over ons; en bevestig Gij het werk onzer handen over ons, ja, het werk onzer handen, bevestig dat.

Psalmen 45:11

Zo zal de Koning lust hebben aan uw schoonheid; dewijl Hij uw Heere is, zo buig u voor Hem neder.

Psalmen 48:2

Schoon van gelegenheid, een vreugde der ganse aarde is de berg Sion, aan de zijden van het noorden; de stad des groten Konings.

Genesis 12:11

En het geschiedde, als hij naderde, om in Egypte te komen, dat hij zeide tot Sarai, zijn huisvrouw: Zie toch, ik weet, dat gij een vrouw zijt, schoon van aangezicht.

Hooglied 1:10

Uw wangen zijn liefelijk in de spangen, uw hals in de parelsnoeren.

Psalmen 29:4

De stem des HEEREN is met kracht, de stem des HEEREN is met heerlijkheid.

Zacharia 9:17

Want hoe groot zal zijn goed wezen en hoe groot zal zijn schoonheid wezen! Het koren zal de jongelingen, en de most zal de jonkvrouwen sprekende maken.

Exodus 28:2

En gij zult voor uw broeder Aaron heilige klederen maken, tot heerlijkheid en tot sieraad.

Ezechiël 16:14

Daartoe ging van u een naam uit onder de heidenen om uw schoonheid; want die was volmaakt door Mijn heerlijkheid, die Ik op u gelegd had, spreekt de Heere HEERE.

1 Corinthiërs 15:43

Het wordt gezaaid in oneer, het wordt opgewekt in heerlijkheid; het wordt gezaaid in zwakheid, het wordt opgewekt in kracht.

Genesis 2:9

En de HEERE God had alle geboomte uit het aardrijk doen spruiten, begeerlijk voor het gezicht, en goed tot spijze; en den boom des levens in het midden van den hof, en de boom der kennis des goeds en des kwaads.

Hooglied 1:5

Ik ben zwart, doch liefelijk (gij dochteren van Jeruzalem!), gelijk de tenten van Kedar, gelijk de gordijnen van Salomo.

Ezechiël 32:19

Boven wien zijt gij liefelijk! Daal neder, en leg u bij de onbesnedenen.

1 Samuël 25:3

En de naam des mans was Nabal, en de naam zijner huisvrouw was Abigail; en de vrouw was goed van verstand, en schoon van gedaante; maar de man was hard en boos van daden, en hij was een Kalebiet.

Jeremia 6:2

Ik heb wel de dochter Sions bij een schone en wellustige vrouw vergeleken.

Psalmen 65:12

Zij bedruipen de weiden der woestijn; en de heuvelen zijn aangegord met verheuging.

Genesis 24:16

En die jonge dochter was zeer schoon van aangezicht, een maagd, en geen man had haar bekend; en zij ging af naar de fontein, en vulde haar kruik, en ging op.

Psalmen 16:6

De snoeren zijn mij in liefelijke plaatsen gevallen; ja, een schone erfenis is mij geworden.

1 Koningen 4:33

Hij sprak ook van de bomen, van den cederboom af, die op den Libanon is, tot op den hysop, die aan den wand uitwast; hij sprak ook van het vee, en van het gevogelte, en van de kruipende dieren, en van de vissen.

Jeremia 13:20

Hef uw ogen op, en zie, die daar van het noorden komen! waar is de kudde, die u gegeven was, de schapen uwer heerlijkheid?

Topics on Schoonheid Van De Natuur

De Schoonheid Van De Natuur

1 Corinthiërs 15:41

Een andere is de heerlijkheid der zon, en een andere is de heerlijkheid der maan, en een andere is de heerlijkheid der sterren; want de ene ster verschilt in heerlijkheid van de andere ster.

Never miss a post

Public domain