'Tevreden' in de Bijbel
En Jozua zeide: Ach, Heere HEERE! waarom hebt Gij dit volk door de Jordaan ooit doen gaan, om ons te geven in de hand der Amorieten, om ons te verderven? Och, dat wij toch tevreden geweest en gebleven waren aan gene zijde van de Jordaan!
En indien zulks komt gehoord te worden van den stadhouder, wij zullen hem tevreden stellen, en maken, dat gij zonder zorg zijt.
En als zij dit hoorden, waren zij tevreden, en verheerlijkten God, zeggende: Zo heeft dan God ook den heidenen de bekering gegeven ten leven!
En als hij zich niet liet afraden, hielden wij ons tevreden, zeggende: De wil des Heeren geschiede.
Maar den anderen zeg ik, niet de Heere: Indien enig broeder een ongelovige vrouw heeft, en dezelve tevreden is bij hem te wonen, dat hij ze niet verlate.
En een vrouw, die een ongelovige man heeft, en hij tevreden is bij haar te wonen, dat zij hem niet verlate.