'Waarin' in de Bijbel
Het zal dan geschieden, als hij aan een van die schuldig is, dat hij belijden zal, waarin hij gezondigd heeft;
En het aarden vat, waarin het gezoden is, zal gebroken worden; maar zo het in een koperen vat gezoden is, zo zal het geschuurd en in water gespoeld worden.
En alle aarden vat, waarin iets van dezelve zal gevallen zijn, al wat daarin is, zal onrein zijn, en gij zult dat breken.
Daarom zal hij dat kleed, of die werpte, of dien inslag van wol, of van linnen, of alle vellentuig, waarin die plaag zal zijn, verbranden; want het is een knagende melaatsheid; het zal met vuur verbrand worden.
Gij zult niet doen naar de werken des Egyptischen lands, waarin gij gewoond hebt; en naar de werken des lands Kanaan, waarheen Ik u brenge, zult gij niet doen, en zult in hun inzettingen niet wandelen.
Gij zult niet offeren iets, waarin een gebrek is; want het zou niet aangenaam zijn voor u.