'Wiens' in de Bijbel
Of van al, waarover hij valselijk gezworen heeft, dat hij hetzelve in zijn hoofdsom wedergeve, en nog het vijfde deel daarenboven toedoen zal; wiens dat is, dien zal hij dat geven op den dag zijner schuld.
Dit is de wet desgenen, in wien de plaag der melaatsheid zal zijn, wiens hand in zijn reiniging dat niet bereikt zal hebben.
En de priester, dien men gezalfd, en wiens hand men gevuld zal hebben, om voor zijn vader het priesterambt te bedienen, zal de verzoening doen, als hij de linnen klederen, de heilige klederen, zal aangetrokken hebben.
En hij, die de hogepriester onder zijn broederen is, op wiens hoofd de zalfolie gegoten is, en wiens hand men gevuld heeft, om die klederen aan te trekken, zal zijn hoofd niet ontbloten, noch zijn klederen scheuren.
In het jubeljaar zal die akker wederkomen tot dien, van wien hij hem gekocht had, tot hem, wiens de bezitting van dat land was.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (17)
- Exodus (5)
- Leviticus (5)
- Numberi (1)
- Deuteronomium (1)
- Richteren (4)
- Ruth (4)
- 1 Samuël (12)
- 2 Samuël (13)
- 1 Koningen (4)
- 2 Koningen (5)
- 1 Kronieken (3)
- 2 Kronieken (2)
- Ezra (3)
- Esther (6)
- Job (5)
- Psalmen (10)
- Spreuken (2)
- Prediker (1)
- Jesaja (6)
- Jeremia (10)
- Ezechiël (4)
- Daniël (9)
- Amos (2)
- Jona (2)
- Micha (1)
- Zacharia (1)