'Wonen' in de Bijbel
De Amalekieten wonen in het land van het zuiden; maar de Hethieten, en de Jebusieten, en de Amorieten wonen op het gebergte; en de Kanaanieten wonen aan de zee, en aan den oever van de Jordaan.
De Amalekieten nu en de Kanaanieten wonen in het dal; wendt u morgen, en maakt uw reize naar de woestijn, op den weg naar de Schelfzee.
Zo gij in dat land komt, over hetwelk Ik Mijn hand opgeheven heb, dat Ik u daarin zou doen wonen, behalve Kaleb, de zoon van Jefunne, en Jozua, de zoon van Nun.
Want van de hoogte der steenrotsen zie ik hem, en van de heuvelen aanschouw ik hem; ziet, dat volk zal alleen wonen, en het zal onder de heidenen niet gerekend worden.
En gij zult het land in erfelijke bezitting nemen, en daarin wonen; want Ik heb u dat land gegeven, om hetzelve erfelijk te bezitten.
Ook zult gij geen verzoening nemen voor dien, die gevlucht is naar zijn vrijstad, dat hij zou wederkeren, om te wonen in het land, tot den dood des hoge priesters.
Verontreinigt dan het land niet, waarin gij gaat wonen, in welks midden Ik wonen zal; want Ik ben de HEERE, wonende in het midden der kinderen Israels.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (14)
- Exodus (4)
- Leviticus (8)
- Numberi (7)
- Deuteronomium (20)
- Jozua (5)
- Richteren (5)
- 1 Samuël (2)
- 1 Koningen (4)
- 2 Koningen (6)
- 1 Kronieken (2)
- 2 Kronieken (6)
- Ezra (7)
- Nehemia (6)
- Job (4)
- Psalmen (23)
- Spreuken (4)
- Jesaja (15)
- Jeremia (27)
- Klaagliederen (1)
- Ezechiël (15)
- Daniël (2)
- Hosea (2)
- Joël (1)
- Amos (2)
- Micha (2)
- Nahum (1)
- Zacharia (6)