'Zijns' in de Bijbel
Wat heeft toch die mens van al zijn arbeid, en van de kwellingen zijns harten, dien hij is bearbeidende onder de zon?
Ziet, wat ik gezien heb, een goede zaak, die schoon is: te eten en te drinken, en te genieten het goede van al zijn arbeid, die hij bearbeid heeft onder de zon, gedurende het getal der dagen zijns levens, hetwelk God hem geeft; want dat is zijn deel.
Want hij zal niet veel gedenken aan de dagen zijns levens, dewijl hem God hem verhoort in de blijdschap zijns harten.
Wie is gelijk de wijze, en wie weet de uitlegging der dingen? De wijsheid der mensen verlicht zijn aangezicht, en de stuursheid zijns aangezichts wordt daardoor veranderd.
Daarom prees ik de blijdschap, dewijl de mens niets beters heeft onder de zon, dan te eten, en te drinken, en blijde te zijn; want dat zal hem aankleven van zijn arbeid, de dagen zijns levens, die hem God geeft onder de zon.
Het begin der woorden zijns monds is dwaasheid, en het einde zijns monds is boze dolligheid.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (41)
- Exodus (10)
- Leviticus (27)
- Numberi (5)
- Deuteronomium (17)
- Jozua (3)
- Richteren (12)
- 1 Samuël (14)
- 2 Samuël (12)
- 1 Koningen (16)
- 2 Koningen (17)
- 1 Kronieken (13)
- 2 Kronieken (21)
- Ezra (4)
- Nehemia (1)
- Esther (9)
- Job (15)
- Psalmen (36)
- Spreuken (10)
- Prediker (6)
- Hooglied (2)
- Jesaja (29)
- Jeremia (21)
- Klaagliederen (4)
- Ezechiël (8)
- Daniël (11)
- Hosea (2)
- Joël (1)
- Obadja (1)
- Jona (1)
- Micha (2)
- Nahum (1)
- Zefanja (1)
- Zacharia (3)