343 gebeurtenissen in 1 vertaling

'Zwaard' in de Bijbel

En op uw zwaard zult gij leven, en zult uw broeder dienen; doch het zal geschieden, als gij heersen zult, dan zult gij zijn juk van uw hals afrukken.

VersbegrippenNekRusteloosheidJukAfhankelijkheidIndividuen DienenMensen Die Anderen VrijlatenOverheersing

Toen zeide Laban tot Jakob: Wat hebt gij gedaan, dat gij u aan mijn hart ontstolen hebt, en mijn dochteren ontvoerd hebt, als gevangenen met het zwaard?

VersbegrippenWat Doe Jij?Zij Die Bedrogen

En het geschiedde ten derden dage, toen zij in de smart waren, zo namen de twee zonen van Jakob, Simeon en Levi, broeders van Dina, een iegelijk zijn zwaard, en kwamen stoutelijk in de stad, en doodden al wat mannelijk was.

VersbegrippenDe Derde Dag Van De WeekUitroeiingDood Van Alle MannenLichamelijke PijnTwee ZonenAangenaamheidSlachtingen

En ik heb u een stuk lands gegeven boven uw broederen; hetwelk ik, met mijn zwaard en met mijn boog, uit de hand der Amorieten genomen heb.

VersbegrippenVijanden Bevechten

Zij dan zeiden: De God der Hebreen is ons ontmoet; zo laat ons toch heentrekken, den weg van drie dagen in de woestijn, en den HEERE, onzen God, offeren, dat Hij ons niet overkome met pestilentie, of met het zwaard.

VersbegrippenZwaardenDrie DagenBijzondere ReizenEen Feest In De WildernisGod Zou Zijn Volk Kunnen Doden

En zeiden tot hen: De HEERE zie op u, en richte het, dewijl dat gij onzen reuk hebt stinkende gemaakt voor Farao, en voor zijn knechten, gevende een zwaard in hun handen, om ons te doden.

VersbegrippenNeuzenGeurtjesGoedkeuring Om Te Doden

De vijand zeide: Ik zal vervolgen, ik zal achterhalen, ik zal den buit delen, mijn ziel zal van hen vervuld worden, ik zal mijn zwaard uittrekken, mijn hand zal hen uitroeien.

VersbegrippenNastrevenZelfvertrouwenMensen NavolgenArrogantie Kenmerkt De GoddelozenInhalenDe Buit Verdelen

En de naam des anderen was Eliezer, want, zeide hij, de God mijns vaders is tot mijn Hulpe geweest, en heeft mij verlost van Farao's zwaard.

VersbegrippenGod HelptMensen Met Toepasselijke Namen

En Mijn toorn zal ontsteken, en Ik zal ulieden met het zwaard doden; en uw vrouwen zullen weduwen, en uw kinderen zullen wezen worden.

VersbegrippenEmoties Getoond Door GodGod DodendGod DoodtGod Zal Kwaad Zijn

En hij zeide tot hen: Alzo zegt de HEERE, de God van Israel: Een ieder doe zijn zwaard aan zijn heup; gaat door en keert weder, van poort tot poort in het leger, en een iegelijk dode zijn broeder, en elk zijn vriend, en elk zijn naaste!

VersbegrippenDoodstrafTot De Poorten KomenBroeders Doden

Ook zal Ik vrede geven in het land, dat gij zult te slapen liggen, en niemand zij, die verschrikke; en Ik zal het boos gedierte uit het land doen ophouden, en het zwaard zal door uw land niet doorgaan.

VersbegrippenSlapeloosheidWilde Beesten OnderworpenVredeVrede Sluiten Met De VijandVredevolle SlaapGoddelijke Bescherming

En gij zult uw vijanden vervolgen; en zij zullen voor uw aangezicht door het zwaard vallen.

VersbegrippenMensen NavolgenMensen OverwinnenVijanden

Vijf uit u zullen honderd vervolgen, en honderd uit u zullen tien duizend vervolgen; en uw vijanden zullen voor uw aangezicht door het zwaard vallen.

VersbegrippenMensen NavolgenMinderhedenVijf MensenHonderdTienduizendenVeel VijandenMensen OverwinnenVliegen

Want Ik zal een zwaard over u brengen, dat de wraak des verbonds wreken zal, zodat gij in uw steden vergaderd zult worden; dan zal Ik de pest in het midden van u zenden, en gij zult in de hand des vijands overgegeven worden.

VersbegrippenPestOorlog Als Gods OordeelGod Voert Wraak UitVerbond Gemaakt In De SinaïGods Zwaard

Daartoe zal Ik u onder de heidenen verstrooien; en een zwaard achter u uittrekken; en uw land zal woest, en uw steden zullen een woestijn zijn.

VersbegrippenOorlog Als Gods OordeelDe Mensen VerspreidenGod Die Israël Verstrooit

En aangaande de overgeblevenen onder u, Ik zal in hun hart een wekigheid in de landen hunner vijanden laten komen; zodat het geruis van een gedreven blad hen jagen zal, en zij zullen vlieden, gelijk men vliedt voor een zwaard, en zullen vallen, waar niemand is, die jaagt.

VersbegrippenVluchtelingenMenselijke EmotieMenselijk HartLichamelijke ZwakteOvergevoelig ZijnOverlevenden Bedreigd

En zij zullen de een op den ander als voor het zwaard vallen, waar niemand is, die jaagt; en gij zult voor het aangezicht uwer vijanden niet kunnen bestaan.

VersbegrippenStruikelenMachteloosheidZonder Kracht

En waarom brengt ons de HEERE naar dat land, dat wij door het zwaard vallen, en onze vrouwen, en onze kinderkens ten roof worden? Zou het ons niet goed zijn naar Egypte weder te keren?

VersbegrippenTwijfelaarsOvergevoelig ZijnWaarom Doet God Dit?

Want de Amalekieten, en de Kanaanieten zijn daar voor uw aangezicht, en gij zult door het zwaard vallen; want, omdat gij u afgekeerd hebt van den HEERE, zo zal de HEERE met u niet zijn.

VersbegrippenGods Eis Tot BekeringGedood Worden Door Het Zwaard

En al wie in het open veld een, die met het zwaard verslagen is, of een dode, of het gebeente eens mensen, of een graf zal aangeroerd hebben, zal zeven dagen onrein zijn.

VersbegrippenDode LichamenHet GrafTombesBegraafplaatsZeven DagenOnreine Zaken AanrakenRegels Over LijkenZeven Dagen Voor Juridische ZakenNatuurlijke Dood

Doch Edom zeide tot hem: Gij zult door mij niet trekken, opdat ik niet misschien met het zwaard uitga u tegemoet!

VersbegrippenVijanden Van Israël En JudaVoorbeelden Van GastvrijheidOngastvrijheid

De ezelin nu zag den Engel des HEEREN staande in den weg, met Zijn uitgetrokken zwaard in Zijn hand; daarom week de ezelin uit den weg, en ging in het veld. Toen sloeg Bileam de ezelin, om dezelve naar den weg te doen wenden.

VersbegrippenDe Ezel Van BalaamStaanDieren SlaanDwalende DierenEngelen ZienGods Zwaard

Toen zeide Bileam tot de ezelin: Omdat gij mij bespot hebt; och, of ik een zwaard in mijn hand had! want ik zoude u nu doden.

VersbegrippenDe Ezel Van BalaamHuisdieren Doden

Toen ontdekte de HEERE de ogen van Bileam, zodat hij den Engel des HEEREN zag, staande in den weg, en Zijn uitgetrokken zwaard in Zijn hand; daarom neigde hij het hoofd en boog zich op zijn aangezicht.

VersbegrippenDe Ezel Van BalaamBuigenBuigingZicht OntvangenEngelen ZienGods Zwaard

Daartoe doodden zij boven hun verslagenen, de koningen der Midianieten, Evi, en Rekem, en Zur, en Hur, en Reba, vijf koningen der Midianieten; ook doodden zij met het zwaard Bileam, den zoon van Beor.

VersbegrippenVijf MensenKoningen DodenProfeten DodenHeidense Heersers

Van buiten zal het zwaard beroven, en uit de binnenkameren de verschrikking; ook den jongeling, ook de jonge dochter, het zuigende kind met den grijzen man.

VersbegrippenGrijsAngst Van De VijandGods Zwaard

Indien Ik Mijn glinsterend zwaard wette, en Mijn hand ten gerichte grijpt, zo zal Ik wraak op Mijn tegenpartijen doen wederkeren, en Mijn hateren vergelden.

VersbegrippenHand Van GodHaatAanscherpenGod Voert Wraak UitGod HatenGods Zwaard

Ik zal Mijn pijlen dronken maken van bloed, en Mijn zwaard zal vlees eten; van het bloed des verslagenen en des gevangenen, van het hoofd af zullen er wraken des vijands zijn.

VersbegrippenPijlen, Beschreven AlsLang HaarBedekt Met BloedGod DodendGod Maakt DronkenGod Zal De Mensen DodenGods ZwaardPijlen

Welgelukzalig zijt gij, o Israel! wie is u gelijk? gij zijt een volk, verlost door den HEERE, het Schild uwer hulp, en Die een Zwaard is uwer hoogheid; daarom zullen zich uw vijanden geveinsdelijk aan u onderwerpen, en gij zult op hun hoogten treden!

VersbegrippenBehulpzaamHoge PlaatsenToevluchtsoordSchildenSpirituele Oorlog, HarnasZwaardenGod Is Ons SchildUniek IsraëlGod HelptGods ZwaardUitmuntendheid

Voorts geschiedde het, als Jozua bij Jericho was, dat hij zijn ogen ophief, en zag toe, en ziet, er stond een Man tegenover hem, Die een uitgetogen zwaard in Zijn hand had. En Jozua ging tot Hem, en zeide tot Hem: Zijt Gij van ons, of van onze vijanden?

VersbegrippenStaanGods Zwaard

Het geschiedde nu, toen zij voor het aangezicht van Israel vluchtten, zijnde in den afgang van Beth-horon, zo wierp de HEERE grote stenen op hen van den hemel, tot Azeka toe, dat zij stierven; daar waren er meer, die van de hagelstenen stierven, dan die de kinderen Israels met het zwaard doodden.

VersbegrippenWees GegroetLuchtWeer Zoals In Gods OordeelGod DodendIsraël Op De VluchtGod Doodde De Mensen

En Jozua keerde weder ter zelver tijd, en hij nam Hazor in, en haar koning sloeg hij met het zwaard; want Hazor was te voren het hoofd van al deze koninkrijken.

VersbegrippenKoninkrijkenKoningen Doden

Daartoe hebben de kinderen Israels met het zwaard gedood Bileam, den zoon van Beor, den voorzegger, nevens degenen, die van hen verslagen zijn.

VersbegrippenDe Ezel Van BalaamGenoemde Individuen Doden

En Ik zond horzelen voor u heen; die dreven hen weg van ulieder aangezicht, gelijk de beide koningen der Amorieten, niet door uw zwaard, noch door uw boog.

VersbegrippenInsectenHorzelsBijenDe Heer Verdreef HenTwee Andere Mannen

En Ehud maakte zich een zwaard, dat twee scherpten had, welks lengte een el was; en hij gordde dat onder zijn klederen, aan zijn rechterheup.

VersbegrippenDijenTweezijdigAfmetingen Van Andere DingenAndere Juiste Delen

Ehud dan reikte zijn linkerhand uit, en nam het zwaard van zijn rechterheup, en stak het in zijn buik;

VersbegrippenMoordMagenDijenAndere Juiste Delen

Dat ook het hecht achter het lemmer inging, en het vet om het lemmer toesloot (want hij trok het zwaard niet uit zijn buik), en de drek uitging.

VersbegrippenAchterkantOntlastingVet Van MensenOntladingenPoep

En zijn metgezel antwoordde, en zeide: Dit is niet anders, dan het zwaard van Gideon, de zoon van Joas, de Israelietischen man; God heeft de Midianieten en dit ganse leger in zijn hand gegeven.

VersbegrippenZij Die God In Hun Handen Heeft GegevenGideon

Alzo bliezen de drie hopen met de bazuinen, en braken de kruiken; en zij hielden met de linkerhand de fakkelen, en met hun rechterhand de bazuinen om te blazen; en zij riepen: Het zwaard van den HEERE, en van Gideon!

VersbegrippenSchreeuwenStrijdkretenGods ZwaardGideon

Als de driehonderd met de bazuinen bliezen, zo zette de HEERE het zwaard des een tegen den anderen, en dat in het ganse leger; en het leger vluchtte tot Beth-Sitta toe naar Tseredath, tot aan de grens van Abel-Mehola, boven Tabbath.

VersbegrippenChaosDrie- Tot VierhonderdTrompetten Voor De StrijdDriehonderd En MeerElkaar Doden

Zebah nu en Tsalmuna waren te Karkor, en hun legers met hen, omtrent vijftien duizend, al de overgeblevenen van het ganse leger der kinderen van het oosten; en de gevallenen waren honderd en twintig duizend mannen, die het zwaard uittrokken.

VersbegrippenElf Tot Negentien DuizendHonderdduizend En MeerOverlevenden Van Naties

En hij zeide tot Jether, zijn eerstgeborene: Sta op, dood hen; maar de jongeling trok zijn zwaard niet uit, want hij vreesde, dewijl hij nog een jongeling was.

VersbegrippenEerstgeboren ZonenBeperkingen Van De Jeugd

Toen riep hij haastelijk den jongen, die zijn wapenen droeg, en zeide tot hem: Trek uw zwaard uit, en dood mij, opdat zij niet van mij zeggen: Een vrouw heeft hem gedood. En zijn jongen doorstak hem, dat hij stierf.

VersbegrippenHarnasSchildknaapGoedkeuring Voor ZelfdodingGenoemde Individuen Doden

En uit de hoeken des gansen volks stelden zich al de stammen van Israel in de vergadering van het volk Gods, vierhonderd duizend man te voet, die het zwaard uittrokken.

VersbegrippenBijeenkomstDrie- Tot Negenhonderd Duizend

En de kinderen van Benjamin werden te dien dage geteld uit de steden, zes en twintig duizend mannen, die het zwaard uittrokken, behalve dat de inwoners van Gibea geteld werden, zevenhonderd uitgelezene mannen.

VersbegrippenZeven- Tot NegenhonderdTwintigduizend En Meer

En de mannen van Israel werden geteld, behalve Benjamin, vierhonderd duizend mannen, die het zwaard uittrokken; deze allen waren mannen van oorlog.

VersbegrippenZwaardenDrie- Tot Negenhonderd Duizend

En die van Benjamin trokken uit hun tegemoet, uit Gibea, op den tweeden dag, en velden van de kinderen Israels nog achttien duizend man neder ter aarde; die allen trokken het zwaard uit.

VersbegrippenConfrontatieElf Tot Negentien DuizendDoden Binnen IsraëlNederlaag Van Gods Mensen

Toen sloeg de HEERE Benjamin voor Israels aangezicht; dat de kinderen Israels op dien dag van Benjamin vernielden vijf en twintig duizend en honderd mannen; die allen trokken het zwaard uit.

VersbegrippenTwintigduizend En MeerGod DodendGod Doodde Zijn MensenDoden Binnen Israël

Alzo waren allen, die op die dag van Benjamin vielen, vijf en twintig duizend mannen, die het zwaard uittrokken; die allen waren strijdbare mannen.

VersbegrippenTwintigduizend En Meer

En er werd geen smid gevonden in het ganse land van Israel; want de Filistijnen hadden gezegd: Opdat de Hebreen geen zwaard noch spies maken.

VersbegrippenSoorten Van Kunst En AmbachtenMetaalwerkersSmeden

En het geschiedde ten dage des strijds, dat er geen zwaard noch spies gevonden werd in de hand van het ganse volk, dat bij Saul en bij Jonathan was; doch bij Saul en bij Jonathan, zijn zoon, werden zij gevonden.

VersbegrippenSoldaten

Saul nu, en al het volk, dat bij hem was, werd samengeroepen, en zij kwamen ten strijde; en ziet, het zwaard des enen was tegen den anderen, er was een zeer groot gedruis.

VersbegrippenVerwarringChaosVerwarring Onder De NatiesElkaar BevechtenElkaar DodenOorlogStrijdLegerVerhalen

Maar Samuel zeide: Gelijk als uw zwaard de vrouwen van haar kinderen beroofd heeft, alzo zal uw moeder van haar kinderen beroofd worden onder de vrouwen. Toen hieuw Samuel Agag in stukken, voor het aangezicht des HEEREN te Gilgal.

VersbegrippenDoodstrafZwaardenMensen In Stukken GehaktRedenen Voor OnvruchtbaarheidKoningen Doden

En David gordde zijn zwaard aan over zijn klederen, en wilde gaan; want hij had het nooit verzocht. Toen zeide David tot Saul: Ik kan in deze niet gaan, want ik heb het nooit verzocht; en David legde ze van zich.

VersbegrippenNiet Mogelijk Om Andere Dingen Te DoenWapenuitrusting

David daarentegen zeide tot den Filistijn: Gij komt tot mij met een zwaard, en met een spies, en met een schild; maar ik kom tot u in den Naam van den HEERE der heirscharen, den God der slagorden van Israel, Dien gij gehoond hebt.

VersbegrippenConfrontatieSpirituele KrachtZich Inspannen Met GodOnbetrouwbaarheidWapensVoorbeelden Van DurfBescherming Van GodLeger Van GodSperenGod Als Een KrijgerIn Gods NaamLeger

En deze ganse vergadering zal weten, dat de HEERE niet door het zwaard, noch door de spies verlost; want de krijg is des HEEREN, Die zal ulieden in onze hand geven.

VersbegrippenActiviteit Van GodGods Activiteit In IsraëlSperenDoor Iemand Bij De Hand Genomen Worden

Alzo overweldigde David den Filistijn met een slinger en met een steen; en hij versloeg den Filistijn, en doodde hem; doch David had geen zwaard in de hand.

VersbegrippenPrestatieNederlaagStenen Slingeren

Daarom liep David, en stond op den Filistijn, en nam zijn zwaard, en hij trok het uit zijn schede, en hij doodde hem, en hij hieuw hem het hoofd daarmede af. Toen de Filistijnen zagen, dat hun geweldigste dood was, zo vluchtten zij.

VersbegrippenZwaardenVervormingKampioenenOnthoofdingIndividuen Die LopenSchedelsMensen Die Gevlucht ZijnHelden

En Jonathan deed zijn mantel af, dien hij aan had, en gaf hem aan David, ook zijn klederen, ja, tot zijn zwaard toe, en tot zijn boog toe, en tot zijn gordel toe.

VersbegrippenGebruik Van Bogen En PijlenHarnasRiemenGewadenBeschermend HarnasJurkMensen Die Kleren GevenMensen Die StrippenWapenuitrusting

En David zeide tot Achimelech: Is hier onder uw hand geen spies of zwaard? Want ik heb noch mijn zwaard noch ook mijn wapenen in mijn hand genomen, dewijl de zaak des konings haastig was.

VersbegrippenDringendWapensHaastHaastige Actie

Toen zeide de priester: Het zwaard van Goliath, den Filistijn, denwelken gij sloegt in het eikendal, zie, dat is hier, gewonden in een kleed, achter den efod; indien gij u dat nemen wilt, zo neem het, want hier is geen ander dan dit. David nu zeide: Er is zijns gelijke niet; geef het mij.

VersbegrippenDoekUnieke Dingen

Die den HEERE voor hem vraagde, en gaf hem teerkost; hij gaf hem ook het zwaard van Goliath, den Filistijn.

VersbegrippenNavraag Doen Bij God

Toen zeide Saul tot hem: Waarom hebt gijlieden samen u tegen mij verbonden, gij en de zoon van Isai, mits dat gij hem gegeven hebt brood en het zwaard, en God voor hem gevraagd, dat hij zou opstaan tegen mij tot een lagenlegger, gelijk het te dezen dage is?

VersbegrippenSamenzweringenHinderlaag

David dan zeide tot zijn mannen: Een iegelijk gorde zijn zwaard aan. Toen gordde een iegelijk zijn zwaard aan, en David gordde ook zijn zwaard aan; en zij togen op achter David, omtrent vierhonderd man, en daar bleven er tweehonderd bij het gereedschap.

VersbegrippenNummer TweehonderdVier- Tot VijfhonderdVier- En VijfhonderdBaggage

Toen zeide Saul tot zijn wapendrager: Trek uw zwaard uit, en doorsteek mij daarmede, dat misschien deze onbesnedenen niet komen, en mij doorsteken, en met mij den spot drijven. Maar zijn wapendrager wilde niet, want hij vreesde zeer. Toen nam Saul het zwaard, en viel daarin.

VersbegrippenBeschrijving Van WanhoopGevolgen Van De Afwezigheid Van HoopZelfmoordNiet Besneden ZijnVoorbeelden Van AngstPlezier MakenGoedkeuring Voor ZelfdodingMisbruik

Toen zijn wapendrager zag, dat Saul dood was, zo viel hij ook in zijn zwaard en stierf met hem.

VersbegrippenWapenuitrusting

En zij weeklaagden, en weenden, en vastten tot op den avond, over Saul en over Jonathan, zijn zoon, en over het volk des HEEREN, en over het huis Israels, omdat zij door het zwaard gevallen waren.

VersbegrippenAard Van VastenAvondVerliesHuilenActie Tot De AvondVasten In RouwDe Dood Van Anderen Berouwen

Van het bloed der verslagenen, van het vette der helden, werd Jonathans boog niet achterwaarts gedreven; en Sauls zwaard keerde niet ledig weder.

VersbegrippenGebruik Van Bogen En PijlenBoogschutters, MannenMensen OverwinnenVele Mensen Doden

En de een greep den ander bij het hoofd, en stiet zijn zwaard in de zijde des anderen, en zij vielen te zamen; daarvan noemde men dezelve plaats Chelkath-Hazurim, die bij Gibeon is.

VersbegrippenBedekte HoofdenKant Van Mensen

Toen riep Abner tot Joab, en zeide: Zal dan het zwaard eeuwiglijk verteren? Weet gij niet, dat het in het laatste bitterheid zal zijn? En hoe lang zult gij het volk niet zeggen, dat zij wederkeren van hun broederen te vervolgen?

VersbegrippenMensen NavolgenEeuwig Oordeel

Het blijve op het hoofd van Joab, en op het ganse huis zijns vaders; en er worde van het huis van Joab niet afgesneden, die een vloed hebbe, en melaats zij, en zich aan den stok houde, en door het zwaard valle, en broodsgebrek hebbe!

VersbegrippenLepraLichaamGebrekLichamelijke ZwakteGeen VoedselOntladingenZonder Kracht

Toen zeide David tot den bode: Zo zult gij tot Joab zeggen: Laat deze zaak niet kwaad zijn in uw ogen, want het zwaard verteert zowel dezen als genen; versterk uw strijd tegen de stad, en verstoor ze; versterk hem alzo.

VersbegrippenVoorbeelden Van AanmoedigingOntslag Tot De DoodAanmoedigen Anderen!

Waarom hebt gij dan het woord des HEEREN veracht, doende wat kwaad is in Zijn ogen? Gij hebt Uria, den Hethiet, met het zwaard verslagen, en zijn huisvrouw hebt gij u ter vrouwe genomen; en hem hebt gij met het zwaard van de kinderen Ammons doodgeslagen.

VersbegrippenVergetenDe Reachtie Van Gelovigen Tegen Het KwaadHeiligheid Van Het LevenOorzaken Van LijdenWoord Van GodGenoemde Individuen DodenVrouwen Overdragen

Nu dan, het zwaard zal van uw huis niet afwijken tot in eeuwigheid; daarom dat gij Mij veracht hebt, en de huisvrouw van Uria, den Hethiet, genomen hebt, dat zij u ter vrouwe zij.

VersbegrippenVergeldingDoden Zal GebeurenVrouwen Overdragen

Want de strijd werd aldaar verspreid over al dat land. En het woud verteerde meer van het volk, dan die het zwaard verteerde, te denzelven dage.

VersbegrippenStrijd

Als zij nu waren bij den groten steen, die bij Gibeon is, zo kwam Amasa voor hun aangezicht. En Joab was omgord over zijn kleed, dat hij aan had, en daarop was een gordel, daar het zwaard aan vastgemaakt was op zijn lenden in zijn schede; en als hij voortging, zo viel het uit.

VersbegrippenBorstplaatHarnasRiemenBeschermend HarnasBronzen Harnas

En Amasa hoedde zich niet voor het zwaard, dat in Joabs hand was; zo sloeg hij hem daarmede aan de vijfde rib, en hij stortte zijn ingewand ter aarde uit, en hij sloeg hem niet ten tweeden male, en hij stierf. Toen jaagden Joab en zijn broeder Abisai, Seba, den zoon van Bichri, achterna.

VersbegrippenUitgevoerde MoordenVerraadMagenIngewandenAnatomieIngewandenGenoemde Individuen Doden

En Isbi Benob, die van de kinderen van Rafa was, en het gewicht zijner spies driehonderd gewicht kopers, en hij was aangegord met een nieuw zwaard; deze dacht David te slaan.

VersbegrippenUitrusting, FysiekReuzenOngebruiktPogingen Om Bepaalde Mensen Te DodenGewichten Van Andere Dingen

Deze stond op, en sloeg onder de Filistijnen, totdat zijn hand moede werd, ja, zijn hand aan het zwaard kleefde; en de HEERE wrocht een groot heil ten zelven dage; en het volk keerde wederom hem na, alleenlijk om te plunderen.

VersbegrippenDe Grootheid Van GodVermoeidheidZwaardenDingen Die Samen ZittenMensen Strippen MensenMoe Worden Tijdens Actie

En Joab gaf de som van het getelde volk aan den koning; en in Israel waren achthonderd duizend strijdbare mannen, die het zwaard uittrokken, en de mannen van Juda waren vijfhonderd duizend man.

VersbegrippenZwaardenStammen Van IsraëlDrie- Tot Negenhonderd Duizend

En men maakte Salomo bekend, zeggende: Zie, Adonia vreest den koning Salomo, want zie, hij heeft de hoornen des altaars gevat, zeggende: Dat de koning Salomo mij als heden zwere, dat hij zijn knecht met het zwaard niet doden zal!

VersbegrippenAngst Van IndividuenMensen Die Gebonden Zijn Aan Een Eed

En zie, bij u is Simei, de zoon van Gera, de zoon van Jemini, uit Bahurim, die mij vloekte met een geweldigen vloek, ten dage als ik ging naar Mahanaim; doch hij kwam af mij tegemoet aan de Jordaan, en ik zwoer hem bij den HEERE, zeggende: Zo ik hem met het zwaard dode!

VersbegrippenDe Goddeloze Vervloeken

Zo zal de HEERE zijn bloed op zijn hoofd doen wederkeren, omdat hij op twee mannen, rechtvaardiger en beter dan hij, aangevallen is, en die met het zwaard gedood heeft, daar het mijn vader David niet wist, Abner, den zoon van Ner, den krijgsoverste van Israel, en Amasa, den zoon van Jether, den krijgsoverste van Juda.

VersbegrippenGod Draait Het Kwaad TerugGod Zal Het EisenOnwetendheid Van Feiten

Verder zeide de koning: Haalt mij een zwaard; en zij brachten een zwaard voor het aangezicht des konings.

En Achab zeide Izebel aan al wat Elia gedaan had, en allen, die hij gedood had, te weten al de profeten, met het zwaard.

VersbegrippenZwaardenProfeten DodenVertellen Wat Mensen DedenProfeten Van Andere GodenJezebel

En hij zeide: Ik heb zeer geijverd voor den HEERE, den God der heirscharen; want de kinderen Israels hebben Uw verbond verlaten, Uw altaren afgebroken en Uw profeten met het zwaard gedood; en ik alleen ben overgebleven, en zij zoeken mijn ziel, om die weg te nemen.

VersbegrippenVoorbeelden Van TrouwGretigheidLevens Van ProfetenAfwijzing Van GodVernietiging Van De TempelProfeten DodenGods Dingen VerzakenEnige OverlevendenEnkel 1 PersoonHet Verbond Breken

En het zal geschieden, dat Jehu hem, die van het zwaard van Hazael ontkomt, doden zal; en die van het zwaard van Jehu ontkomt, dien zal Elisa doden.

VersbegrippenOntsnappen Aan MensenDoden Zal Gebeuren

En zij zeiden: Dit is bloed; de koningen hebben voorzeker zich met het zwaard verdorven, en hebben de een de ander verslagen; nu dan aan den buit, gij Moabieten!

VersbegrippenPlunderenLevensbloedElkaar Doden

Doch als de koning der Moabieten zag, dat hem de strijd te sterk was, nam hij tot zich zevenhonderd mannen, die het zwaard uittogen, om door te breken tegen den koning van Edom; maar zij konden niet.

VersbegrippenZeven- Tot NegenhonderdKwetsbaarheid

Doch hij zeide: Gij zult hen niet slaan; zoudt gij ook slaan, die gij met uw zwaard en met uw boog gevangen hadt? Zet hun brood en water voor, dat zij eten en drinken, en tot hun heer trekken.

VersbegrippenVoorbeelden Van GenadeMenselijke VrijgevigheidTegenkanting Tegen Zonden En KwaadWater

Toen zeide Hazael: Waarom weent mijn heer? En hij zeide: omdat ik weet, wat kwaad gij den kinderen Israels doen zult; gij zult hun sterkten in het vuur zetten, en hun jonge manschap met het zwaard doden, en hun jonge kinderen verpletteren, en hun zwangere vrouwen opensnijden.

VersbegrippenVoorbeelden Van WreedheidZwangerschapKerven Van LichamenZwangere Vrouwen PijnigenDoden Zal Gebeuren

En het geschiedde, als hij voleind had het brandoffer te doen, dat Jehu zeide tot de trawanten en tot de hoofdmannen: Komt in, slaat hen, dat niemand uitkome. En zij sloegen hen met de scherpte des zwaard; en de trawanten en hoofdmannen wierpen hen weg; daarna kwamen zij tot de stad in het huis van Baal;

VersbegrippenVerbrand OfferHeiligdommenGeen OntsnappingGoedkeuring Om Te Doden

Maar de priester Jojada gebood aan de oversten van honderd, die over het heir gesteld waren, en zeide tot hen: Brengt haar uit tot buiten de ordeningen, en doodt, wie haar volgt, met het zwaard; want de priester had gezegd: Laat ze in het huis des HEEREN niet gedood worden.

VersbegrippenWeerhouden Van DodenGoedkeuring Om Te Doden

En al het volk des lands was blijde, en de stad werd stil, nadat zij Athalia met het zwaard gedood hadden bij des konings huis.

VersbegrippenVreugde In Gods Werk

Zie, Ik zal een geest in hem geven, dat hij een gerucht horen zal, en weder in zijn land keren; en ik zal hem door het zwaard in zijn land vellen.

VersbegrippenGeruchtenHet Emotionele Aspect Van GeestDoden Zal GebeurenGeruchten

Het geschiedde nu, als hij in het huis van Nisroch, zijn god, zich nederboog, dat Adramelech en Sarezer, zijn zonen, hem met het zwaard versloegen; doch zij ontkwamen in het land van Ararat; en Esar-Haddon, zijn zoon, werd koning in zijn plaats.

VersbegrippenKinderen, Slechte KinderenReligieZwaardenVoorbeelden Van Goddeloze KinderenOntwijdingKoningen DodenOntsnappen Aan MensenVreemde Koningen

Van de kinderen van Ruben, en van de Gadieten, en van den halven stam van Manasse, van de strijdbaarste mannen, schild en zwaard dragende, en den boog spannende, en ervaren in den krijg, waren vier en veertig duizend zevenhonderd en zestig, uitgaande in het heir.

VersbegrippenMilitairSchildenVaardigheidBoogschutters In LegersVeertig Duizend En Meer

Toen zeide Saul tot zijn wapendrager: Trek uw zwaard uit en doorsteek mij daarmede, dat misschien deze onbesnedenen niet komen, en met mij den spot drijven. Maar zijn wapendrager wilde niet, want hij vreesde zeer. Toen nam Saul het zwaard, en viel daarin.

VersbegrippenZwaardenNiet Besneden ZijnVoorbeelden Van Angst

Toen zijn wapendrager zag, dat Saul dood was, zo viel hij ook in het zwaard en stierf.

Public domain