'Aldaar' in de Bijbel
Aldaar zijn zij met vervaardheid vervaard; want God is bij het geslacht des rechtvaardigen.
[ (Psalms 36:13) Aldaar zijn de werkers der ongerechtigheid gevallen; zij zijn nedergestoten, en kunnen niet weder opstaan. ]
Beving greep hen aldaar aan, smart als van een barende vrouw.
Aldaar zijn zij met vervaardheid vervaard geworden, waar geen vervaardheid was; want God heeft de beenderen desgenen, die u belegerde, verstrooid; gij hebt hen beschaamd gemaakt, want God heeft hen verworpen.
Want God zal Sion verlossen, en de steden van Juda bouwen; en aldaar zullen zij wonen, en haar erfelijk bezitten;
Aldaar heeft Hij verbroken de vurige pijlen van den boog, het schild, en het zwaard, en den krijg. Sela.
Ik zal Rahab en Babel vermelden, onder degenen, die Mij kennen; ziet, de Filistijn, en de Tyrier, met den Moor, deze is aldaar geboren.
De HEERE zal hen rekenen in het opschrijven der volken, zeggende: Deze is aldaar geboren. Sela.
En Hij doet de hongerigen aldaar wonen, en zij stichten een stad ter woning;
Het is gelijk de dauw van Hermon, en die nederdaalt op de bergen van Sion, want de HEERE gebiedt aldaar den zegen en het leven tot in der eeuwigheid.
Als zij, die ons aldaar gevangen hielden, de woorden eens lieds van ons begeerden, en zij, die ons overhoop geworpen hadden, vreugd, zeggende: Zingt ons een van de liederen Sions;
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (34)
- Exodus (13)
- Numberi (7)
- Deuteronomium (28)
- Jozua (9)
- Richteren (17)
- Ruth (4)
- 1 Samuël (10)
- 2 Samuël (24)
- 1 Koningen (14)
- 2 Koningen (8)
- 1 Kronieken (4)
- 2 Kronieken (5)
- Ezra (5)
- Nehemia (4)
- Job (2)
- Psalmen (11)
- Spreuken (1)
- Prediker (2)
- Jesaja (10)
- Jeremia (30)
- Ezechiël (15)
- Daniël (1)
- Hosea (4)
- Joël (2)
- Amos (1)
- Jona (1)
- Micha (1)
- Nahum (1)
- Habakuk (1)
- Zefanja (1)