'Brood' in de Bijbel
Want voor mijn brood komt mijn zuchting; en mijn brullingen worden uitgestort als water.
Hij zwerft heen en weder om brood, waar het zijn mag; hij weet, dat bij zijn hand gereed is de dag der duisternis.
Den moede hebt gij geen water te drinken gegeven, en van den hongerige hebt gij het brood onthouden.
Indien zijn kinderen vermenigvuldigen, het is ten zwaarde; en zijn spruiten zullen van brood niet verzadigd worden.
Uit de aarde komt het brood voort, en onder zich wordt zij veranderd, alsof zij vuur ware.
Zodat zijn leven het brood zelf verfoeit, en zijn ziel de begeerlijke spijze;
Ook kwamen tot hem al zijn broeders, en al zijn zusters, en allen, die hem te voren gekend hadden, en aten brood met hem in zijn huis, en beklaagden hem, en vertroostten hem over al het kwaad, dat de HEERE over hem gebracht had; en zij gaven hem een iegelijk een stuk gelds, een iegelijk ook een gouden voorhoofdsiersel.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (21)
- Exodus (18)
- Leviticus (9)
- Numberi (4)
- Deuteronomium (8)
- Jozua (2)
- Richteren (4)
- Ruth (2)
- 1 Samuël (13)
- 2 Samuël (8)
- 1 Koningen (16)
- 2 Koningen (5)
- 1 Kronieken (2)
- 2 Kronieken (1)
- Ezra (1)
- Nehemia (5)
- Job (7)
- Psalmen (14)
- Spreuken (17)
- Prediker (2)
- Jesaja (14)
- Jeremia (8)
- Klaagliederen (4)
- Ezechiël (14)
- Hosea (2)
- Amos (3)
- Obadja (1)
- Maleachi (1)