'Dien' in de Bijbel
Aan den man, wiens weg verborgen is, en dien God overdekt heeft?
Wiens oogst de hongerige verteerde, dien hij ook tot uit de doornen gehaald had; de struikrover slokte hun vermogen in.
Want Hij is niet een man, als ik, dien ik antwoorden zou, zo wij te zamen in het gericht kwamen.
Maar was er een man van geweld, voor dien was het land, en een aanzienlijk persoon woonde daarin.
Ja, Hij zal dien bevrijden, die niet onschuldig is, want hij wordt bevrijd door de zuiverheid uwer handen.
Hoe hebt gij geholpen dien, die zonder kracht is, en behouden den arm, die zonder sterkte is?
Hoe dan tot Dien, Die het aangezicht der vorsten niet aanneemt, en den rijke voor den arme niet kent? Want zij zijn allen Zijner handen werk.
Haak niet naar dien nacht, als de volken van hun plaats opgenomen worden.
En nu ziet men het licht niet als het helder is in den hemel, als de wind doorgaat, en dien zuivert;
Den Almachtige, Dien kunnen wij niet uitvinden; Hij is groot van kracht; doch door gericht en grote gerechtigheid verdrukt Hij niet.
Dien Ik ophoude tot den tijd der benauwdheid, tot den dag des strijds en des oorlogs!
Dien Ik de wildernis tot zijn huis besteld heb, en het ziltige tot zijn woningen.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (55)
- Exodus (29)
- Leviticus (26)
- Numberi (28)
- Deuteronomium (41)
- Jozua (11)
- Richteren (24)
- Ruth (3)
- 1 Samuël (60)
- 2 Samuël (24)
- 1 Koningen (20)
- 2 Koningen (16)
- 1 Kronieken (11)
- 2 Kronieken (10)
- Ezra (7)
- Nehemia (8)
- Esther (14)
- Job (12)
- Psalmen (47)
- Spreuken (17)
- Prediker (13)
- Hooglied (9)
- Jesaja (87)
- Jeremia (48)
- Klaagliederen (3)
- Ezechiël (34)
- Daniël (28)
- Hosea (5)
- Joël (3)
- Amos (12)
- Obadja (1)
- Jona (1)
- Micha (8)
- Nahum (1)
- Habakuk (7)
- Zefanja (5)
- Zacharia (26)
- Maleachi (7)