'Dien' in de Bijbel
En een ander paard ging uit, dat rood was; en dien, die daarop zat, werd macht gegeven den vrede te nemen van de aarde; en dat zij elkander zouden doden; en hem werd een groot zwaard gegeven.
En in die dagen zullen de mensen den dood zoeken, en zullen dien niet vinden; en zij zullen begeren te sterven, en de dood zal van hen vlieden.
En de engel, dien ik zag staan op de zee, en op de aarde, hief zijn hand op naar den hemel;
En hij zwoer bij Dien, Die leeft in alle eeuwigheid, Die den hemel geschapen heeft en hetgeen daarin is, en de aarde en hetgeen daarin is, en de zee en hetgeen daarin is, dat er geen tijd meer zal zijn;
Want het zijn geesten der duivelen, en zij doen tekenen, welke uitgaan tot de koningen der aarde en der gehele wereld, om die te vergaderen tot den krijg van dien groten dag des almachtigen Gods.
En een sterke engel hief een steen op als een groten molensteen, en wierp dien in de zee, zeggende: Aldus zal de grote stad Babylon met geweld geworpen worden, en zal niet meer gevonden worden.
En wierp hem in den afgrond, en sloot hem daarin, en verzegelde dien boven hem, opdat hij de volken niet meer verleiden zou, totdat de duizend jaren zouden geeindigd zijn. En daarna moet hij een kleinen tijd ontbonden worden.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (55)
- Exodus (29)
- Leviticus (26)
- Numberi (28)
- Deuteronomium (41)
- Jozua (11)
- Richteren (24)
- Ruth (3)
- 1 Samuël (60)
- 2 Samuël (24)
- 1 Koningen (20)
- 2 Koningen (16)
- 1 Kronieken (11)
- 2 Kronieken (10)
- Ezra (7)
- Nehemia (8)
- Esther (14)
- Job (12)
- Psalmen (47)
- Spreuken (17)
- Prediker (13)
- Hooglied (9)
- Jesaja (87)
- Jeremia (48)
- Klaagliederen (3)
- Ezechiël (34)
- Daniël (28)
- Hosea (5)
- Joël (3)
- Amos (12)
- Obadja (1)
- Jona (1)
- Micha (8)
- Nahum (1)
- Habakuk (7)
- Zefanja (5)
- Zacharia (26)
- Maleachi (7)