'Dochter' in de Bijbel
Span de snelle dieren aan den wagen, gij inwoners van Lachis! (deze is der dochter Sions het beginsel der zonde) want in u zijn Israels overtredingen gevonden.
En gij Schaapstoren, gij Ofel der dochter Sions! tot u zal komen, ja, daar zal komen de vorige heerschappij, het koninkrijk der dochteren van Jeruzalem.
Lijd smart en arbeid om voort te brengen, o dochter Sions! als een barende vrouw; want nu zult gij wel uit de stad henen uitgaan, en op het veld wonen, en tot in Babel komen, maar aldaar zult gij gered worden; aldaar zal u de HEERE verlossen uit de hand uwer vijanden.
Maak u op en dors, o dochter Sions! Want Ik zal uw hoorn ijzer maken, en uw klauwen koper maken, en gij zult vele volken verpletteren; en Ik zal hunlieder gewin den HEERE verbannen, en hun vermogen den Heere der ganse aarde. [ (Micah 4:14) Nu, rot u met benden, gij dochter der bende, hij zal een belegering tegen ons stellen; zij zullen den rechter Israels met de roede op het kinnebakken slaan. ]
Want de zoon veracht den vader, de dochter staat op tegen haar moeder, de schoondochter tegen haar schoonmoeder; eens mans vijanden zijn zijn huisgenoten.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (44)
- Exodus (12)
- Leviticus (12)
- Numberi (8)
- Deuteronomium (22)
- Jozua (2)
- Richteren (8)
- Ruth (8)
- 1 Samuël (9)
- 2 Samuël (13)
- 1 Koningen (14)
- 2 Koningen (17)
- 1 Kronieken (10)
- 2 Kronieken (12)
- Nehemia (1)
- Esther (7)
- Psalmen (6)
- Jesaja (11)
- Jeremia (21)
- Klaagliederen (18)
- Ezechiël (5)
- Daniël (2)
- Hosea (2)
- Amos (1)
- Micha (5)
- Zefanja (2)
- Zacharia (3)