'Dochter' in de Bijbel
Als Hij deze dingen tot hen sprak, ziet, een overste kwam en aanbad Hem, zeggende: Mijn dochter is nu terstond gestorven, doch kom en leg Uw hand op haar, en zij zal leven.
En Jezus, Zich omkerende, en haar ziende, zeide: Wees welgemoed, dochter! uw geloof heeft u behouden. En de vrouw werd gezond van dezelve ure af.)
Want Ik ben gekomen, om den mens tweedrachtig te maken tegen zijn vader, en de dochter tegen haar moeder, en de schoondochter tegen haar schoonmoeder.
Die vader of moeder liefheeft boven Mij, is Mijns niet waardig; en die zoon of dochter liefheeft boven Mij, is Mijns niet waardig.
Maar als de dag der geboorte van Herodes gehouden werd, danste de dochter van Herodias in het midden van hen, en zij behaagde aan Herodes.
En ziet, een Kananese vrouw, uit die landpalen komende, riep tot Hem, zeggende: Heere! Gij Zone Davids, ontferm U mijner! mijn dochter is deerlijk van den duivel bezeten.
Toen antwoordde Jezus, en zeide tot haar: O vrouw! groot is uw geloof; u geschiede, gelijk gij wilt. En haar dochter werd gezond van diezelfde ure.
Zegt der dochter Sions: Zie, uw Koning komt tot u, zachtmoedig en gezeten op een ezelin en een veulen, zijnde een jong ener jukdragende ezelin.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (44)
- Exodus (12)
- Leviticus (12)
- Numberi (8)
- Deuteronomium (22)
- Jozua (2)
- Richteren (8)
- Ruth (8)
- 1 Samuël (9)
- 2 Samuël (13)
- 1 Koningen (14)
- 2 Koningen (17)
- 1 Kronieken (10)
- 2 Kronieken (12)
- Nehemia (1)
- Esther (7)
- Psalmen (6)
- Jesaja (11)
- Jeremia (21)
- Klaagliederen (18)
- Ezechiël (5)
- Daniël (2)
- Hosea (2)
- Amos (1)
- Micha (5)
- Zefanja (2)
- Zacharia (3)