'Ganse' in de Bijbel
Een psalm van David, voor den opperzangmeester, op de Gitthith. (1a) O HEERE, onze Heere! hoe heerlijk is Uw Naam op de ganse aarde! Gij, die Uw majesteit gesteld hebt boven de hemelen.
[ (Psalms 8:10) O HEERE, onze Heere! hoe heerlijk is Uw Naam op de ganse aarde! ]
Een psalm van David, voor den opperzangmeester, op Muth-Labben. (1a) Ik zal den HEERE loven met mijn ganse hart; ik zal al Uw wonderen vertellen.
Hun richtsnoer gaat uit over de ganse aarde, en hun redenen aan het einde der wereld; Hij heeft in dezelve een tent gesteld voor de zon.
He. Vau. Leid mij in Uw waarheid, en leer mij, want Gij zijt de God mijns heils; U verwacht ik den ganse dag.
Laat de ganse aarde voor den HEERE vrezen; laat alle inwoners van de wereld voor Hem schrikken.
De HEERE zal hem ondersteunen op het ziekbed; in zijn krankheid verandert Gij zijn ganse leger.
In plaats van Uw vaderen zullen Uw zonen zijn; Gij zult hen tot vorsten zetten over de ganse aarde.
Want de HEERE, de Allerhoogste, is vreselijk, een groot Koning over de ganse aarde.
Want God is een Koning der ganse aarde; psalmzingt met een onderwijzing!
Schoon van gelegenheid, een vreugde der ganse aarde is de berg Sion, aan de zijden van het noorden; de stad des groten Konings.
Verhef U boven de hemelen, o God! Uw eer zij over de ganse aarde.
[ (Psalms 57:12) Verhef U boven de hemelen, o God! Uw eer zij over de ganse aarde. ]
Een lied, een psalm, voor den opperzangmeester. Juicht Gode, gij ganse aarde!
De ganse aarde aanbidde U, en psalmzinge U; zij psalmzinge Uw Naam. Sela.
En geloofd zij de Naam Zijner heerlijkheid tot in eeuwigheid; en de ganse aarde worde met Zijn heerlijkheid vervuld. Amen, ja, amen.
Doch Hij, barmhartig zijnde, verzoende de ongerechtigheid, en verdierf hen niet; maar wendde dikwijls Zijn toorn af, en wekte Zijn ganse grimmigheid niet op.
[ (Psalms 83:19) Opdat zij weten, dat Gij alleen met Uw Naam zijt de HEERE, de Allerhoogste over de ganse aarde. ]
Heere, mijn God! ik zal U met mijn ganse hart loven, en ik zal Uw Naam eren in eeuwigheid;
Zingt den HEERE een nieuw lied; zingt de HEERE, gij ganse aarde!
Aanbidt den HEERE in de heerlijkheid des heiligdoms; schrikt voor Zijn aangezicht, gij ganse aarde.
De bergen smelten als was voor het aanschijn des HEEREN, voor het aanschijn des HEEREN der ganse aarde.
Juicht den HEERE, gij ganse aarde! roept uit van vreugde, en zingt vrolijk, en psalmzingt.
Hij sprak, en er kwam een vermenging van ongedierte, luizen, in hun ganse landpale.
Verhef U, o God! boven de hemelen, en Uw eer over de ganse aarde.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (36)
- Exodus (39)
- Leviticus (10)
- Numberi (39)
- Deuteronomium (28)
- Jozua (36)
- Richteren (23)
- Ruth (3)
- 1 Samuël (35)
- 2 Samuël (27)
- 1 Koningen (40)
- 2 Koningen (19)
- 1 Kronieken (17)
- 2 Kronieken (47)
- Ezra (6)
- Nehemia (7)
- Esther (3)
- Job (3)
- Psalmen (26)
- Spreuken (2)
- Jesaja (17)
- Jeremia (51)
- Klaagliederen (1)
- Ezechiël (32)
- Daniël (8)
- Joël (1)
- Amos (1)
- Micha (2)
- Habakuk (1)
- Zefanja (3)
- Zacharia (10)
- Maleachi (2)