'Geven' in de Bijbel
En dat zij zijn tot lichten in het uitspansel des hemels, om licht te geven op de aarde! En het was alzo.
En God stelde ze in het uitspansel des hemels, om licht te geven op de aarde.
Als gij den aardbodem bouwen zult, hij zal u zijn vermogen niet meer geven; gij zult zwervende en dolende zijn op aarde.
Want Ik, zie, Ik breng een watervloed over de aarde, om alle vlees, waarin een geest des levens is, van onder den hemel te verderven; al wat op de aarde is, zal den geest geven.
Zo verscheen de HEERE aan Abram, en zeide: Aan uw zaad zal Ik dit land geven. Toen bouwde hij aldaar een altaar den HEERE, Die hem aldaar verschenen was.
Want al dit land, dat gij ziet, zal Ik u geven, en aan uw zaad, tot in eeuwigheid.
Maak u op, wandel door dit land, in zijn lengte en in zijn breedte, want Ik zal het u geven.
Toen zeide Abram: Heere, HEERE! wat zult Gij mij geven, daar ik zonder kinderen heenga en de bezorger van mijn huis is deze Damaskener Eliezer?
Voorts zeide Hij tot hem: Ik ben de HEERE, Die u uitgeleid heb uit Ur der Chaldeen, om u dit land te geven, om dat erfelijk te bezitten.
En Ik zal u, en uw zaad na u, het land uwer vreemdelingschappen geven, het gehele land Kanaan, tot eeuwige bezitting; en Ik zal hun tot een God zijn.
Want Ik zal haar zegenen, en u ook uit haar een zoon geven; ja, Ik zal haar zegenen, zodat zij tot volken worden zal: koningen der volken zullen uit haar worden!
Kom, laat ons onze vader wijn te drinken geven, en bij hem liggen, opdat wij van onze vader zaad in het leven behouden.
En het geschiedde des anderen daags, dat de eerstgeborene zeide tot de jongste: Zie, ik heb gisteren nacht bij mijn vader gelegen; laat ons ook dezen nacht hem wijn te drinken geven; ga dan in, lig bij hem, opdat wij van onzen vader zaad in het leven behouden.
En hij sprak tot Efron, voor de oren van het volk des lands, zeggende: Trouwens, zijt gij het? lieve, hoor mij; ik zal het geld des akkers geven; neem het van mij, zo zal ik mijn dode aldaar begraven.
De HEERE, de God des hemels, Die mij uit mijns vaders huis en uit het land mijner maagschap genomen heeft, en Die tot mij gesproken heeft, en Die mij gezworen heeft, zeggende: Aan uw zaad zal Ik dit land geven! Die Zelf zal Zijn Engel voor uw aangezicht zenden, dat gij voor mijn zoon van daar een vrouw neemt.
Als zij nu voleindigd had van hem drinken te geven, zeide zij: Ik zal ook voor uw kemelen putten, totdat zij voleindigd hebben te drinken.
Dan zult gij van mijn eed rein zijn, wanneer gij tot mijn geslacht zult gegaan zijn; en indien zij haar u niet geven, zo zult gij rein zijn van mijn eed.
Woon als vreemdeling in dat land, en Ik zal met u zijn, en zal u zegenen; want aan u en uw zaad zal Ik al deze landen geven, en Ik zal den eed bevestigen, dien Ik Abraham uw vader gezworen heb.
En Ik zal uw zaad vermenigvuldigen, als de sterren des hemels, en zal aan uw zaad al deze landen geven; en in uw zaad zullen gezegend worden alle volken der aarde,
En ziet, de HEERE stond op dezelve en zeide: Ik ben de HEERE, de God van uw vader Abraham, en de God van Izak; dit land, waarop gij ligt te slapen, zal Ik aan u geven, en aan uw zaad.
En deze steen, dien ik tot een opgericht teken gezet heb, zal een huis Gods wezen, en van alles, wat Gij mij geven zult, zal ik U voorzeker de tienden geven!
Vervul de week van deze; dan zullen wij u ook die geven, voor den dienst, dien gij nog andere zeven jaren bij mij dienen zult.
Hij zeide dan: Noem mij uitdrukkelijk uw loon, dat ik geven zal.
En hij zeide: Wat zal ik u geven? Toen zeide Jakob: Gij zult mij niet met al geven, indien gij mij deze zaak doen zult; ik zal wederom uw kudden weiden, en bewaren.
En Sichem zeide tot haar vader, en tot haar broederen: Laat mij genade vinden in uw ogen; en wat gij tot mij zeggen zult, zal ik geven.
Vergroot zeer over mij den bruidschat en het geschenk; en ik zal geven, gelijk als gij tot mij zult zeggen; geef mij slechts de jonge dochter tot een vrouw.
En zij zeiden tot hen: Wij zullen deze zaak niet kunnen doen, dat wij onze zuster aan een man geven zouden, die de voorhuid heeft; want dat ware ons een schande.
Dan zullen wij u onze dochteren geven, en uw dochteren zullen wij ons nemen, en wij zullen met u wonen, en wij zullen tot een volk zijn.
Deze mannen zijn vreedzaam met ons; daarom laat hen in dit land wonen, en daarin handelen, en het land (ziet het is wijd van begrip) voor hun aangezicht zijn; wij zullen ons hun dochteren tot vrouwen nemen, en wij zullen onze dochteren aan hen geven.
En dit land, dat Ik aan Abraham en Izak gegeven heb, dat zal Ik u geven; en aan uw zaad na u zal Ik dit land geven.
Doch Onan, wetende, dat dit zaad voor hem niet zoude zijn, zo geschiedde het, als hij tot zijns broeders huisvrouw inging, dat hij het verdierf tegen de aarde, om zijn broeder geen zaad te geven.
En hij week tot haar naar den weg, en zeide: Kom toch, laat mij tot u ingaan; want hij wist niet, dat zij zijn schoondochter was. En zij zeide: Wat zult gij mij geven, dat gij tot mij ingaat?
En hij zeide: Ik zal u een geitenbok van de kudde zenden. En zij zeide: Zo gij pand zult geven, totdat gij hem zendt.
Toen zeide hij: Wat pand is het, dat ik u geven zal? En zij zeide: Uw zegelring en uw snoer en uw staf, die in uw hand is; hetwelk hij haar gaf, en ging tot haar in; en zij ontving bij hem.
Binnen nog drie dagen zal Farao uw hoofd verheffen, en zal u in uw staat herstellen; en gij zult Farao's beker in zijn hand geven, naar de vorige wijze, toen gij zijn schenker waart.
Toen een zijn zak opendeed, om zijn ezel voeder te geven in de herberg, zo zag hij zijn geld; want ziet, het was in den mond van zijn zak.
En neemt uw vader en uw huisgezinnen, en komt tot mij, en ik zal u het beste van Egypteland geven, en gij zult het vette dezes lands eten.
En Jozef zeide: Geeft uw vee, zo zal ik het u geven voor uw vee, indien het geld ontbreekt.
Doch met de inkomsten zal het geschieden, dat gij aan Farao het vijfde deel zult geven, en de vier delen zullen voor u zijn, tot zaad des velds, en tot uw spijze en van degenen, die in uw huizen zijn, en om te eten voor uw kinderkens.
En Hij heeft tot mij gezegd: Zie, Ik zal u vruchtbaar maken, en u vermenigvuldigen, en u tot een hoop van volken stellen; en Ik zal aan uw zaad na u dit land tot een eeuwige bezitting geven.
Als Jakob voleind had aan zijn zonen bevelen te geven, zo legde hij zijn voeten samen op het bed, en hij gaf den geest, en hij werd verzameld tot zijn volken.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (41)
- Exodus (29)
- Leviticus (20)
- Numberi (40)
- Deuteronomium (77)
- Jozua (14)
- Richteren (18)
- Ruth (3)
- 1 Samuël (30)
- 2 Samuël (8)
- 1 Koningen (26)
- 2 Koningen (14)
- 1 Kronieken (6)
- 2 Kronieken (11)
- Ezra (6)
- Nehemia (4)
- Esther (5)
- Job (13)
- Psalmen (14)
- Spreuken (7)
- Prediker (4)
- Hooglied (4)
- Jesaja (29)
- Jeremia (31)
- Ezechiël (40)
- Daniël (25)
- Hosea (3)
- Joël (4)
- Micha (2)
- Zacharia (4)
- Maleachi (1)
Verwante onderwerpen
- Aan Anderen Geven
- Aan De Anderen Geven
- Aan God Geven
- Abraham
- Advies Geven Over
- Alle Autoriteit Is Aan Jezus Gegeven
- Anderen Vergeven
- Anderen Vergeven
- Beginnen Met Lesgeven
- Bezittingen Geven
- Bijbel, Gegeven Voor
- De Anderen Die Je Kwetsten Vergeven
- De Door God Gegeven Wet
- De Wet Gegeven Door Mozes
- De wet Gegeven Aan Israël
- Elkaar Vergeven
- Eten En Drinken Geven
- Gegeven Namen Tot Vandaag
- Geld Aan De Kerk Geven
- Geven
- Geven In Het Huwelijk
- Geven Zonder Verwachtingen
- God Gevend Aan De Zoon
- God Zal Vergeven
- Goede Dingen Geven
- Het Beloofde Land
- Het Niet In Iemands Handen Geven
- In De Hand Gegeven
- In De Tegenwoordigheid Van De Mens
- Informatie Geven
- Jezelf Vergeven
- Land
- Land Als Goddelijk Geschenk
- Mensen Die Andere Dingen Geven
- Mensen Die Anderen Vergeven
- Mensen Die Kleren Geven
- Mensen Die Mensen Andere Namen Geven
- Niet Geven
- Niet Opgeven
- Nooit Opgeven
- Offer Geven
- Opgeven
- Overgeven Aan Verleiding
- Sterk Blijven En Niet Opgeven
- Talenten Geven
- Teruggeven
- Tijd Geven
- Uit Zichzelf Geven
- Vergeven
- Vergevende God
- Vermijden Van Aanleiding Geven Tot Verleiding
- Vermogen, Om Te Geven
- Voorrang Geven Aan God
- Wie Kan Zonde Vergeven
- Winstgevende Zaken
- Zaad Op De Grond Verspillen
- Zegeningen Aan Abraham
- Zich Overgeven
- Zij Die God In Hun Handen Heeft Gegeven
- Zijn Vijanden Vergeven