'Geworden' in de Bijbel
De HEERE is bekend geworden; Hij heeft recht gedaan; de goddeloze is verstrikt in het werk zijner handen! Higgajon, Sela.
Een psalm van David, voor den opperzangmeester, op de Scheminith. (1a) Behoud, o HEERE; want de goedertierene ontbreekt, want de getrouwen zijn weinig geworden onder de mensenkinderen.
Zij zijn allen afgeweken, te zamen zijn zij stinkende geworden; er is niemand, die goed doet, ook niet een.
De snoeren zijn mij in liefelijke plaatsen gevallen; ja, een schone erfenis is mij geworden.
Tot U hebben zij geroepen, en zijn uitgered; op U hebben zij vertrouwd, en zijn niet beschaamd geworden.
Vanwege al mijn wederpartijders ben ik, ook mijn naburen, grotelijks tot een smaad geworden, en mijn bekenden tot een schrik; die mij op de straten zien, vlieden van mij weg.
Ik ben uit het hart vergeten als een dode; ik ben geworden als een bedorven vat.
He. Vau. Zij hebben op Hem gezien, ja, Hem als een waterstroom aangelopen; en hun aangezichten zijn niet schaamrood geworden.
Nun. Ik ben jong geweest, ook ben ik oud geworden, maar heb niet gezien den rechtvaardige verlaten, noch zijn zaad zoekende brood.
Want mijn ongerechtigheden gaan over mijn hoofd; als een zware last zijn zij mij te zwaar geworden.
Ik ben krom geworden, ik ben uitermate zeer nedergebogen; ik ga den gansen dag in het zwart.
Ziet den man, die God niet stelde tot Zijn Sterkte, maar vertrouwde op de veelheid zijns rijkdoms; hij was sterk geworden door zijn beschadigen.
Een ieder van hen is teruggekeerd, te zamen zijn zij stinkende geworden, er is niemand, die goed doet, ook niet een.
Aldaar zijn zij met vervaardheid vervaard geworden, waar geen vervaardheid was; want God heeft de beenderen desgenen, die u belegerde, verstrooid; gij hebt hen beschaamd gemaakt, want God heeft hen verworpen.
Gij hebt zeer milden regen doen druipen, o God! en Gij hebt Uw erfenis gesterkt, als zij mat was geworden.
Die mij zonder oorzaak haten, zijn meer dan de haren mijns hoofds; die mij zoeken te vernielen, die mij om valse oorzaken vijand zijn, zijn machtig geworden; wat ik niet geroofd heb, moet ik alsdan wedergeven.
Ik ben mijn broederen vreemd geworden, en onbekend aan mijner moeders kinderen.
En ik heb geweend in het vasten mijner ziel; maar het is mij geworden tot allerlei smaad.
En ik heb een zak tot mijn kleed aangedaan; maar ik ben hun tot een spreekwoord geworden.
Ook zal mijn tong Uw gerechtigheid den gansen dag uitspreken, want zij zijn beschaamd, want zij zijn schaamrood geworden, die mijn kwaad zoeken.
De stouthartigen zijn beroofd geworden; zij hebben hun slaap gesluimerd; en geen van de dappere mannen hebben hun handen gevonden.
Wij zijn onzen naburen een smaadheid geworden; een spot en schimp dien, die rondom ons zijn.
Gedenk ons de vorige misdaden niet; haast U, laat Uw barmhartigheden ons voorkomen; want wij zijn zeer dun geworden.
Die verdelgd zijn te Endor; zij zijn geworden tot drek der aarde.
Ik ben gerekend met degenen, die in de kuil nederdalen; ik ben geworden als een man, die krachteloos is;
Maar Gij hebt hem verstoten en verworpen; Gij zijt verbolgen geworden tegen Uw gezalfde.
Ik ben een roerdomp der woestijn gelijk geworden, ik ben geworden als een steenuil der wildernissen.
Ik waak, en ben geworden als een eenzame mus op het dak.
En zij hebben onschuldig bloed vergoten, het bloed hunner zonen en hunner dochteren, die zij den afgoden van Kanaan hebben opgeofferd; zodat het land door deze bloedschulden is ontheiligd geworden.
En hun vijanden hebben hen verdrukt, en zij zijn vernederd geworden onder hun hand.
De steen, dien de bouwlieden verworpen hadden, is tot een hoofd des hoeks geworden.
Want ik ben geworden als een lederen zak in den rook; doch Uw inzettingen heb ik niet vergeten.
Opdat onze zonen zijn als planten, welke groot geworden zijn in hun jeugd; onze dochter als hoekstenen, uitgehouwen naar de gelijkenis van een paleis.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (16)
- Exodus (6)
- Leviticus (6)
- Numberi (11)
- Deuteronomium (6)
- Jozua (5)
- Richteren (1)
- Ruth (1)
- 1 Samuël (12)
- 2 Samuël (7)
- 1 Koningen (1)
- 2 Koningen (5)
- 1 Kronieken (3)
- 2 Kronieken (4)
- Ezra (1)
- Nehemia (6)
- Job (9)
- Psalmen (33)
- Spreuken (6)
- Prediker (3)
- Jesaja (32)
- Jeremia (35)
- Klaagliederen (12)
- Ezechiël (22)
- Daniël (5)
- Hosea (10)
- Joël (3)
- Nahum (2)
- Habakuk (2)
- Zefanja (2)
- Haggaï (38)
- Zacharia (3)
- Maleachi (1)
- Mattheüs (24)
- Markus (20)
- Lukas (16)
- Johannes (16)
- Handelingen (21)
- Romeinen (26)
- 1 Corinthiërs (12)
- 2 Corinthiër (11)
- Galaten (4)
- Efeziërs (7)
- Filippenzen (4)
- Colossenzen (2)
- 1 Thessalonicenzen (6)
- 2 Thessalonicenzen (1)
- 1 Timotheüs (2)
- 2 Timotheüs (1)
- Filémon (1)
- Hebreeën (24)
- Jakobus (6)
- 1 Petrus (5)
- 2 Petrus (1)
- 1 Johannes (2)
- Openbaring (24)