11 gebeurtenissen in 1 vertaling

'Groot' in de Bijbel

David nu ging geduriglijk voort, en werd groot; want de HEERE, de God der heirscharen, was met hem.

VersbegrippenMenselijke MachtGod Met Specifieke MensenMachtige Individuen

Daarom zijt Gij groot, HEERE God! Want er is niemand gelijk Gij, en er is geen God dan alleen Gij, naar alles, wat wij met onze oren gehoord hebben.

VersbegrippenDe Uniekheid Van GodMonotheïsme1 GodNiemand Is Zoals GodNiemand Anders Is God

En Uw Naam worde groot gemaakt tot in eeuwigheid, dat men zegge: De HEERE der heirscharen is God over Israel; en het huis van Uw knecht David zal bestendig zijn voor Uw aangezicht.

VersbegrippenGod Als Een Krijger

Maar de arme had gans niet dan een enig klein ooilam, dat hij gekocht had, en had het gevoed, dat het groot geworden was bij hem, en bij zijn kinderen tegelijk; het at van zijn bete, en dronk van zijn beker, en sliep in zijn schoot, en het was hem als een dochter.

VersbegrippenKop, Letterlijk GebruikNiets Wat Dieren EtenSchapen BezittenHuisdieren

En het geschiedde, als hij geeindigd had te spreken, ziet, zo kwamen de zonen des konings, en hieven hun stemmen op en weenden; en de koning ook en al zijn knechten weenden met een zeer groot geween.

VersbegrippenDe Dood Van Anderen Berouwen

Toen zeide de koning: Is het wel met den jongeling, met Absalom? En Ahimaaz zeide: Ik zag een groot rumoer, als Joab, den knecht des konings, en mij uw knecht afzond, maar ik weet niet wat.

VersbegrippenVerwarringZorgDienstbaarheid In De Maatschappij

Barzillai nu was zeer oud, een man van tachtig jaren; en hij had den koning onderhouden, toen hij te Mahanaim zijn verblijf had; want hij was een zeer groot man.

VersbegrippenOvervloed, MaterieelMensen Die ZorgenRijke Mensen

Ook hebt Gij mij gegeven het schild Uws heils, en door Uw verootmoedigen hebt Gij mij groot gemaakt.

VersbegrippenSchildenIlustraties Van ReddingGods ZachtheidGod Helpt

Deze stond op, en sloeg onder de Filistijnen, totdat zijn hand moede werd, ja, zijn hand aan het zwaard kleefde; en de HEERE wrocht een groot heil ten zelven dage; en het volk keerde wederom hem na, alleenlijk om te plunderen.

VersbegrippenDe Grootheid Van GodVermoeidheidZwaardenDingen Die Samen ZittenMensen Strippen MensenMoe Worden Tijdens Actie

Zo stelde hij zich in het midden van dat stuk, en verloste dat, en sloeg de Filistijnen; en de HEERE wrocht een groot heil.

VersbegrippenZwaarden

Voorts Benaja, de zoon van Jojada, de zoon van een dapperen man, groot van daden, van Kabzeel; die sloeg twee sterke leeuwen van Moab; ook ging hij af, en sloeg een leeuw in het midden van een kuil in den sneeuwtijd.

VersbegrippenPuttenSneeuwMenselijke KrachtKampioenenWilde Dieren DodenVerlossing Van De LeeuwenKoud WeerGaten In De Grond

Public domain