9 gebeurtenissen in 1 vertaling

'Groot' in de Bijbel

En David ging geduriglijk voort, en werd groot, want de HEERE der heirscharen was met hem.

VersbegrippenMenselijke Macht

Benaja, de zoon van Jojada, de zoon eens dapperen mans van Kabzeel, was groot van daden; hij versloeg twee sterke leeuwen van Moab; ook ging hij af, en versloeg een leeuw in het midden des kuils, in den sneeuwtijd.

VersbegrippenSoorten KlimaatSneeuwMenselijke KrachtWilde Dieren DodenVerlossing Van De LeeuwenKoud WeerHelden

Want er kwamen er te dier tijd dag bij dag tot David, om hem te helpen, tot een groot leger toe, als een leger Gods.

VersbegrippenOndersteuningHelpenLeger

Ja, het worde waar, en Uw Naam worde groot gemaakt tot in eeuwigheid, dat men zegge: De HEERE der heirscharen, de God van Israel, is Israels God; en het huis van David, Uw knecht, zij bestendig voor Uw aangezicht.

Want David zeide: Mijn zoon Salomo is een jongeling en teder; en het huis, dat men den HEERE bouwen zal, zal men ten hoogste groot maken, tot een Naam en tot heerlijkheid in alle landen; ik zal hem nu voorraad bereiden. Alzo bereidde David voorraad in menigte voor zijn dood.

VersbegrippenRoemOnervarenheidMiddelbare LeeftijdJeugdAmateursLeerlingenBeperkingen Van De JeugdBouwStructuur

Verder zeide de koning David tot de ganse gemeente: God heeft mijn zoon Salomo alleen verkoren, een jongeling en teder; dit werk daarentegen is groot, want het is geen paleis voor een mens, maar voor God, den HEERE.

VersbegrippenVerantwoordelijkheden Van VerkiezingOnervarenheidMiddelbare LeeftijdJeugdAmateursLeerlingenBeperkingen Van De JeugdStructuur

En de HEERE maakte Salomo groot ten hoogste voor de ogen van gans Israel; en Hij gaf aan hem een koninklijke majesteit, zodanige aan geen koning van Israel voor hem geweest is.

VersbegrippenDe Grootheid Van GodKoningshuis

Public domain