42 gebeurtenissen in 1 vertaling

'Haar' in de Bijbel

En hij nam Gesur en Aram, met de vlekken van Jair, van dezelve, met Kenath, en haar onderhorige plaatsen, zestig steden. Deze allen zijn zonen van Machir, den vader van Gilead.

VersbegrippenDe Jaren Zestig

En al haar dorpen, die in den omloop dezer steden waren, tot Baal toe. Dit zijn hun woningen en hun geslachtsrekening voor hen.

En zij woonden in Gilead, in Basan, en in haar onderhorige plaatsen, en in al de voorsteden van Saron, tot aan hun uitgangen.

VersbegrippenDorpen

En zij gaven hun Hebron, in het land van Juda, en haar voorsteden rondom dezelve.

Maar het veld der stad, en haar dorpen, gaven zij Kaleb, den zoon van Jefunne.

En den kinderen van Aaron gaven zij steden van Juda, de vrijstad Hebron, en Libna en haar voorsteden, en Jattir en Esthemoa, en haar voorsteden,

En Hilen en haar voorsteden, en Debir en haar voorsteden,

En Asan en haar voorsteden, en Beth-Semes en haar voorsteden.

Van den stam van Benjamin nu: Geba en haar voorsteden, en Allemeth en haar voorsteden, en Anathoth en haar voorsteden. Al hun steden, in hun huisgezinnen, waren dertien steden.

VersbegrippenDertien

Alzo gaven de kinderen Israels aan de Levieten deze steden en haar voorsteden.

Want zij gaven hun van de vrijsteden, Sichem en haar voorsteden op het gebergte van Efraim, en Gezer en haar voorsteden,

VersbegrippenAsiel

En Jokmeam en haar voorsteden, en Beth-horon en haar voorsteden,

En Ajalon en haar voorsteden, en Gath-Rimmon en haar voorsteden.

En uit den halven stam van Manasse: Aner en haar voorsteden, en Bileam en haar voorsteden. De huisgezinnen der overige kinderen van Kahath hadden deze steden:

De kinderen van Gerson hadden van de huisgezinnen van den halven stam van Manasse: Golan in Basan en haar voorsteden, en Astharoth, en haar voorsteden.

En van den stam van Issaschar: Kedes en haar voorsteden, Dobrath en haar voorsteden,

En Ramoth en haar voorsteden, en Anem en haar voorsteden.

En van den stam van Aser: Masal en haar voorsteden, en Abdor en haar voorsteden,

En Hukok en haar voorsteden, en Rehob en haar voorsteden.

En van den stam van Nafthali: Kedes in Galilea, en haar voorsteden, en Hammon en haar voorsteden, en Kirjathaim en haar voorsteden.

De overige kinderen van Merari hadden van den stam van Zebulon: Rimmono en haar voorsteden, Thabor en haar voorsteden;

En aan gene zijde van de Jordaan tegen Jericho, tegen het oosten aan de Jordaan, van den stam van Ruben: Bezer in de woestijn, en haar voorsteden, en Jahza en haar voorsteden,

En Kedemoth en haar voorsteden, en Mefaath en haar voorsteden;

En van den stam van Gad: Ramoth in Gilead, en haar voorsteden, en Mahanaim en haar voorsteden,

En Hesbon en haar voorsteden, en Jaezer en haar voorsteden.

Machir nu nam tot een vrouw de zuster van Huppim en Suppim, en haar naam was Maacha; en de naam des tweeden was Zelafead. Zelafead nu had dochters.

En hun bezitting en hun woning was Beth-El, en haar onderhorige plaatsen; en tegen het oosten Naaran, en tegen het westen Gezer en haar onderhorige plaatsen; en Sichem en haar onderhorige plaatsen, tot Gaza toe, en haar onderhorige plaatsen.

En aan de zijden der kinderen van Manasse was Beth-Sean en haar onderhorige plaatsen, Thaanach en haar onderhorige plaatsen, Megiddo en haar onderhorige plaatsen, Dor en haar onderhorige plaatsen. In deze hebben de kinderen van Jozef, den zoon van Israel, gewoond.

VersbegrippenMegiddoGrenzen

De kinderen van Elpaal nu waren Eber, en Misam, en Semed; deze heeft Ono gebouwd, en Lod en haar onderhorige plaatsen;

Alzo stierf Saul, in zijn overtreding, waarmede hij overtreden had tegen den HEERE, tegen het woord des HEEREN hetwelk hij niet gehouden had; en ook omdat hij de waarzegster gevraagd had, haar zoekende,

VersbegrippenLaatste DingenMediumsGods Oordeel Over ZondeDe Aard Van ZondeOntrouw Tegenover GodWoord Van GodOccultismeBestraffing Van Het KwaadNamen En Titels Voor De ChristenenZwarte KunstHelderzienden

Deze zelfden zijn het, die over de Jordaan gingen in de eerste maand, toen dezelve vol was aan al haar oevers; en zij verdreven al de inwoners der laagten, tegen het oosten en tegen het westen.

VersbegrippenOostMaand 1Mensen Die Gevlucht Zijn

En David zeide tot de ganse gemeente van Israel: Indien het ulieden goeddunkt, en van den HEERE, onzen God, te zijn, laat ons ons uitbreiden, laat ons zenden aan onze overige broeders, in alle landen van Israel, en de priesters en Levieten, die met hen zijn in de steden, met haar voorsteden, opdat zij tot ons vergaderd worden.

VersbegrippenGods Beloftes Voor Begeleiding

En David maakte zich huizen in zijn stad; en hij bereidde der ark Gods een plaats, en spande een tent voor haar.

VersbegrippenGebeurtenissen Ark Des VerbondsTentenDe Rondreizende Ark

Ook vergaderde David gans Israel te Jeruzalem, om de ark des HEEREN op te halen aan haar plaats, die hij haar bereid had.

VersbegrippenBijeenkomstConstructie IsraëlDe Ark In Jeruzalem

En hij zeide tot hen: Gijlieden zijt hoofden der vaderen onder de Levieten; heiligt u, gij en uw broeders, dat gij de ark des HEEREN, des Gods van Israel, opbrengt, ter plaatse, die ik voor haar bereid heb.

VersbegrippenDe Ark In Jeruzalem

Het geschiedde nu, toen de ark des verbonds des HEEREN tot aan de stad Davids gekomen was, dat Michal, de dochter van Saul, door een venster keek, en den koning David zag, springende en spelende; zo verachtte zij hem in haar hart.

VersbegrippenDansDansenGevallen En Verlost HartSuperioriteitDoor Vensters KijkenMensen Die Springen

Toen zij de ark Gods inbrachten, zo stelden zij ze in het midden der tent, welke David voor haar gespannen had; en zij offerden brandofferen en dankofferen voor het aangezicht Gods.

VersbegrippenGebeurtenissen Ark Des VerbondsTentenDe Rondreizende Ark

Dat de zee bruise met haar volheid, dat het veld huppele van vreugde, met al wat daarin is.

VersbegrippenHet Platteland

Het geschiedde nu na dezen, dat David de Filistijnen sloeg, en hen ten onderbracht; en hij nam Gath, en haar onderhorige plaatsen, uit der Filistijnen hand.

En David nam de kroon huns konings van zijn hoofd, en hij bevond haar in gewicht een talent gouds, en daar was edelgesteente aan; en zij werd op Davids hoofd gezet, en hij voerde zeer veel roofs uit de stad.

VersbegrippenGoudEdelstenenWaardevolle StenenJuwelen

En God zond een engel naar Jeruzalem, om die te verderven; en als hij haar verdierf, zag het de HEERE, en het berouwde Hem over dat kwaad; en Hij zeide tot den verdervenden engel: Het is genoeg, trek nu uw hand af. De engel des HEEREN nu stond bij den dorsvloer van Ornan, den Jebusiet.

VersbegrippenSpijtVernietiging Van JeruzalemNatuurlijke Rampen

En Eleazar stierf, en hij had geen zonen, maar dochters; en de kinderen van Kis, haar broeders, namen ze.

VersbegrippenNeven En Nichten

Public domain