'Heerlijkheid' in de Bijbel
Majesteit en heerlijkheid zijn voor Zijn aangezicht, sterkte en vrolijkheid zijn in Zijn plaats.
Geeft den HEERE de eer Zijns Naams, brengt offer, en komt voor Zijn aangezicht; aanbidt den HEERE in de heerlijkheid des heiligdoms.
Want David zeide: Mijn zoon Salomo is een jongeling en teder; en het huis, dat men den HEERE bouwen zal, zal men ten hoogste groot maken, tot een Naam en tot heerlijkheid in alle landen; ik zal hem nu voorraad bereiden. Alzo bereidde David voorraad in menigte voor zijn dood.
Uw, o HEERE, is de grootheid, en de macht, en de heerlijkheid, en de overwinning, en de majesteit; want alles, wat in den hemel en op aarde is, is Uw: Uw, o HEERE, is het Koninkrijk, en Gij hebt U verhoogd tot een Hoofd boven alles.
Nu dan, onze God, wij danken U, en loven den Naam Uwer heerlijkheid.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (2)
- Exodus (11)
- Leviticus (2)
- Numberi (7)
- Deuteronomium (3)
- 1 Koningen (1)
- 1 Kronieken (5)
- 2 Kronieken (4)
- Nehemia (1)
- Esther (2)
- Job (2)
- Psalmen (26)
- Spreuken (5)
- Jesaja (36)
- Jeremia (6)
- Klaagliederen (1)
- Ezechiël (18)
- Daniël (4)
- Hosea (3)
- Amos (1)
- Micha (1)
- Nahum (1)
- Habakuk (3)
- Zacharia (4)
- Mattheüs (7)
- Markus (3)
- Lukas (10)
- Johannes (8)
- Handelingen (3)
- Romeinen (14)
- 1 Corinthiërs (6)
- 2 Corinthiër (12)
- Galaten (1)
- Efeziërs (8)
- Filippenzen (5)
- Colossenzen (3)
- 1 Thessalonicenzen (2)
- 2 Thessalonicenzen (2)
- 1 Timotheüs (3)
- 2 Timotheüs (2)
- Titus (1)
- Hebreeën (7)
- Jakobus (1)
- 1 Petrus (11)
- 2 Petrus (3)
- Judas (2)
- Openbaring (17)