'Mens' in de Bijbel
En zeiden niet: Waar is de HEERE, Die ons opvoerde uit Egypteland, Die ons leidde in de woestijn, in een land van wildernissen en kuilen, in een land van dorheid en schaduw des doods, in een land, waar niemand doorging, en waar geen mens woonde?
Ik zag, en ziet, er was geen mens; en alle vogelen des hemels waren weggevlogen.
Een ieder mens is onvernuftig geworden, zodat hij geen wetenschap heeft, een ieder goudsmid is beschaamd van het gesneden beeld; want zijn gegoten beeld is leugen; en er is geen geest in hen.
Ik weet, o HEERE! dat bij den mens zijn weg niet is; het is niet bij een man, die wandelt, dat hij zijn gang richte.
Zal een mens zich goden maken? Zij zijn toch geen goden.
Zo zegt de HEERE: Vervloekt is de man, die op een mens vertrouwt, en vlees tot zijn arm stelt, en wiens hart van den HEERE afwijkt!
Ik heb gemaakt de aarde, den mens en het vee, die op den aardbodem zijn, door Mijn grote kracht, en door Mijn uitgestrekten arm, en Ik geef ze aan welken het recht is in Mijn ogen.
Maar een iegelijk zal om zijn ongerechtigheid sterven; een ieder mens, die de onrijpe druiven eet, zijn tanden zullen stomp worden.
En er zullen velden gekocht worden in dit land, waarvan gij zegt: Het is woest, dat er geen mens noch beest in is; het is in der Chaldeen hand gegeven.
Alzo zegt de HEERE: In deze plaats (waarvan gij zegt: Zij is woest, dat er geen mens en geen beest in is), in de steden van Juda, en op de straten van Jeruzalem, die zo verwoest zijn, dat er geen mens, en geen inwoner, en geen beest in is, zal wederom gehoord worden,
Zo zegt de HEERE der heirscharen: In deze plaats, die zo woest is, dat er geen mens, zelfs tot het vee toe, in is, mitsgaders in al derzelver steden, zullen wederom woningen zijn van herderen, die de kudden doen legeren.
En tot Jojakim, den koning van Juda, zult gij zeggen: Zo zegt de HEERE: Gij hebt deze rol verbrand, zeggende: Waarom hebt gij daarop geschreven, zeggende: De koning van Babel zal zekerlijk komen, en dit land verderven, en maken, dat mens en beest daarin ophouden?
Een ieder mens is onvernuftig geworden, zodat hij geen wetenschap heeft; een ieder goudsmid is beschaamd van het gesneden beeld; want zijn gegoten beeld is leugen, en er is geen geest in hen.
En gij zult zeggen: O HEERE, Gij hebt over deze plaats gesproken, dat Gij ze zult uitroeien, zodat er geen inwoner in zij, van den mens tot op het beest, maar dat zij worden zal tot eeuwige woestheden.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (19)
- Exodus (4)
- Leviticus (20)
- Numberi (3)
- Deuteronomium (3)
- Jozua (1)
- Richteren (4)
- 1 Samuël (5)
- 1 Koningen (2)
- 1 Kronieken (1)
- 2 Kronieken (4)
- Nehemia (3)
- Job (37)
- Psalmen (27)
- Spreuken (25)
- Prediker (28)
- Jesaja (15)
- Jeremia (14)
- Klaagliederen (2)
- Ezechiël (9)
- Daniël (5)
- Hosea (1)
- Amos (1)
- Jona (2)
- Micha (1)
- Zacharia (2)
- Maleachi (1)
- Mattheüs (37)
- Markus (25)
- Lukas (46)
- Johannes (33)
- Handelingen (20)
- Romeinen (17)
- 1 Corinthiërs (13)
- 2 Corinthiër (4)
- Galaten (9)
- Efeziërs (5)
- Filippenzen (1)
- Colossenzen (3)
- 1 Thessalonicenzen (1)
- 2 Thessalonicenzen (1)
- 1 Timotheüs (3)
- 2 Timotheüs (1)
- Titus (1)
- Hebreeën (3)
- Jakobus (6)
- 1 Petrus (2)
- Openbaring (2)