'Mijner' in de Bijbel
En hij zeide: Naakt ben ik uit mijner moeders buik gekomen, en naakt zal ik daarhenen wederkeren. De HEERE heeft gegeven, en de HEERE heeft genomen; de Naam des HEEREN zij geloofd!
Kwam mij schrik en beving over, en verschrikte de veelheid mijner beenderen.
Zo zal ik ook mijn mond niet wederhouden, ik zal spreken in benauwdheid mijns geestes; ik zal klagen in bitterheid mijner ziel.
Mijn ziel is verdrietig over mijn leven; ik zal mijn klacht op mij laten; ik zal spreken in bitterheid mijner ziel.
Hoort toch mijn verdediging, en merkt op de twistingen mijner lippen.
Want Gij schrijft tegen mij bittere dingen; en Gij doet mij erven de misdaden mijner jonkheid.
Gij legt ook mijn voeten in den stok, en neemt waar al mijn paden; Gij drukt U in de wortelen mijner voeten,
Och, of Gij mij in het graf verstaakt, mij verborgt, totdat Uw toorn zich afkeerde; dat Gij mij een bepaling steldet, en mijner gedachtig waart!
Maar nu telt Gij mijn treden; Gij bewaart mij niet om mijner zonden wil.
Zou ik ook, als gijlieden, spreken, indien uw ziel ware in mijner ziele plaats? Zou ik woorden tegen u samenhopen, en zou ik over u met mijn hoofd schudden?
Ik zou u versterken met mijn mond, en de beweging mijner lippen zou zich inhouden.
Mijn gebeente kleeft aan mijn huid en aan mijn vlees; en ik ben ontkomen met de huid mijner tanden.
Ontfermt u mijner, ontfermt u mijner, o gij, mijn vrienden! want de hand Gods heeft mij aangeraakt.
Zo waarachtig als God leeft, Die mijn recht weggenomen heeft, en de Almachtige, Die mijner ziel bitterheid heeft aangedaan!
Gelijk als ik was in de dagen mijner jonkheid, toen Gods verborgenheid over mijn tent was;
Maar nu lachen over mij minderen dan ik van dagen, welker vaderen ik versmaad zou hebben, om bij de honden mijner kudde te stellen.
Zo ik versmaad heb het recht mijns knechts, of mijner dienstmaagd, als zij geschil hadden met mij;
(Want van mijn jonkheid af is hij bij mij opgetogen, als bij een vader, en van mijner moeders buik af heb ik haar geleid;)
Zo zijn lenden mij niet gezegend hebben, toen hij van de vellen mijner lammeren verwarmd werd;
Zo de lieden mijner tent niet hebben gezegd: Och, of wij van zijn vlees hadden, wij zouden niet verzadigd worden;
Het getal mijner treden zou ik hem aanwijzen; als een vorst zou ik tot hem naderen.
Mijn redenen zullen de oprechtigheid mijns harten, en de wetenschap mijner lippen, wat zuiver is, uitspreken.
Zo er dan verstand bij u is, hoor dit; neig de oren tot de stem mijner woorden.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (15)
- Exodus (2)
- Leviticus (1)
- Numberi (2)
- Deuteronomium (2)
- Jozua (2)
- Richteren (4)
- 1 Samuël (2)
- 2 Samuël (3)
- 1 Koningen (2)
- 2 Koningen (1)
- 2 Kronieken (1)
- Nehemia (7)
- Esther (1)
- Job (23)
- Psalmen (50)
- Spreuken (5)
- Prediker (1)
- Hooglied (4)
- Jesaja (23)
- Jeremia (14)
- Klaagliederen (3)
- Ezechiël (12)
- Daniël (3)
- Hosea (2)
- Joël (2)
- Obadja (1)
- Micha (1)
- Zefanja (1)
- Zacharia (3)