'Onzen' in de Bijbel
En Gij hebt ons onzen God gemaakt tot koningen en priesteren; en wij zullen als koningen heersen op de aarde.
En zij riepen met grote stem, zeggende: De zaligheid zij onzen God, Die op den troon zit, en het Lam.
Zeggende: Amen. De lof, en de heerlijkheid, en de wijsheid, en de dankzegging, en de eer, en de kracht, en de sterkte zij onzen God in alle eeuwigheid. Amen.
En ik hoorde een grote stem, zeggende in den hemel: Nu is de zaligheid, en de kracht, en het koninkrijk geworden onzes Gods; en de macht van Zijn Christus; want de verklager onzer broederen, die hen verklaagde voor onzen God dag en nacht is nedergeworpen.
En na dezen hoorde ik als een grote stem ener grote schare in den hemel, zeggende: Halleluja, de zaligheid, en de heerlijkheid, en de eer, en de kracht zij den Heere, onzen God.
En een stem kwam uit den troon, zeggende: Looft onzen God, gij al Zijn dienstknechten, en gij, die Hem vreest, beiden klein en groot!
De genade van onzen Heere Jezus Christus zij met u allen. Amen.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Mattheüs (1)
- Markus (1)
- Lukas (1)
- Handelingen (4)
- Romeinen (19)
- 1 Corinthiërs (10)
- 2 Corinthiër (9)
- Galaten (4)
- Efeziërs (7)
- Filippenzen (3)
- Colossenzen (3)
- 1 Thessalonicenzen (13)
- 2 Thessalonicenzen (10)
- 1 Timotheüs (6)
- 2 Timotheüs (2)
- Titus (6)
- Filémon (4)
- Jakobus (1)
- 1 Petrus (1)
- 2 Petrus (5)
- Judas (4)
- Openbaring (7)