'Stem' in de Bijbel
Als zij nu Abner te Hebron begroeven, zo hief de koning zijn stem op, en weende bij Abners graf; ook weende al het volk.
En het geschiedde op den zevenden dag, dat het kind stierf; en Davids knechten vreesden hem aan te zeggen, dat het kind dood was, want zij zeiden: Ziet, als het kind nog levend was, spraken wij tot hem, maar hij hoorde naar onze stem niet, hoe zullen wij dan tot hem zeggen: Het kind is dood? Want het mocht kwaad doen.
Doch hij wilde naar haar stem niet horen; maar sterker zijnde dan zij, zo verkrachtte hij haar, en lag bij haar.
En het ganse land weende met luider stem, als al het volk overging; ook ging de koning over de beek Kidron, en al het volk ging over, recht naar den weg der woestijn.
De koning nu had zijn aangezicht toegewonden, en de koning riep met luider stem: Mijn zoon Absalom, Absalom, mijn zoon, mijn zoon!
Ik ben heden tachtig jaren oud; zou ik kunnen onderscheiden tussen goed en kwaad? Zou uw knecht kunnen smaken, wat ik eet en wat ik drink? Zoude ik meer kunnen horen naar de stem der zangers en zangeressen? En waarom zou uw knecht mijn heer den koning verder tot een last zijn?
Als mij bange was, riep ik den HEERE aan, en riep tot mijn God; en Hij hoorde mijn stem uit Zijn paleis, en mijn geroep kwam in Zijn oren.
De HEERE donderde van den hemel, en de Allerhoogste gaf Zijn stem.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (22)
- Exodus (16)
- Leviticus (1)
- Numberi (5)
- Deuteronomium (33)
- Jozua (5)
- Richteren (10)
- Ruth (2)
- 1 Samuël (28)
- 2 Samuël (8)
- 1 Koningen (9)
- 2 Koningen (7)
- 1 Kronieken (1)
- 2 Kronieken (8)
- Ezra (5)
- Nehemia (2)
- Job (14)
- Psalmen (45)
- Spreuken (7)
- Prediker (3)
- Hooglied (5)
- Jesaja (29)
- Jeremia (53)
- Klaagliederen (2)
- Ezechiël (14)
- Daniël (9)
- Joël (2)
- Amos (2)
- Jona (2)
- Micha (2)
- Nahum (2)
- Habakuk (2)
- Zefanja (4)
- Zacharia (2)